Archief voor oktober 2015
Deventer-Gorssel-Zutphen
Aan de naald
Ik dwing het niet af maar wacht, ook al duurt dat maar kort. Op het moment dat ik erover kan nadenken, op het moment dat ik tijd heb, komt het idee tevoorschijn; een specifiek idee voor het vervolg van wat ik aan het maken was. Tijdens het schrijven geldt hetzelfde voor de zinnen en de passages die elkaar opvolgen. Zoals bij oude langspeelplaten gaan enkele noten al zacht vooraf aan de daadwerkelijke start van de muziek, ‘aan de naald’ als het ware. Daarna schrijf ik ze ogenschijnlijk eenvoudig op. Dan begint het nummer, en onder mijn handen groeien alle delen tot een geheel.
Het is een fascinerend proces dat zich aan mij als iets nieuws openbaart. Nieuw – omdat ik altijd anders heb gewerkt. Het voelt aan als het wandelen over duistere en ondoorgrondelijke wegen en ik huiver soms maar bang ben ik niet. Want het zijn de wegen van de natuur. Onder mijn handen ontstaat leven, een noodzakelijke, niet te stoppen gang van geboorte en bloei – en uiteindelijk naar verval en dood. Het lot ligt in mijn handen.
De excursie
Filosofie
‘Sommige boeken beginnen met een algemene inleiding. Andere boeken komen meteen tot de kern. De mythe van Sisyphus van Albert Camus behoort tot de laatste categorie. Het begint zo: “Er bestaat maar één werkelijk ernstig filosofisch probleem: de zelfmoord. Oordelen of het leven wel of niet de moeite waard is geleefd te worden is antwoord geven op de fundamentele vraag van de filosofie.”
Een opmerkelijk begin. Al was het maar omdat we bij filosofie eerder aan zaken als waarheid en ethiek denken, dan aan zelfmoord.’ Aldus Esther Wit op de website over de ‘humanistische canon’ – waar Camus door haar bij gerekend wordt.
Eenmaal van dichtbij met zelfmoord geconfronteerd, lijkt me dat erover filosoferen iets heel anders is dan de ervaring van het daadwerkelijke fenomeen zelf. De lastige reconstructie van de toedracht en het tragische feit, de dilemma’s van de dode; de woede, de onmacht en het verdriet van de achterblijvers – de essentiële waarheid die je erover zou kunnen formuleren staat in geen enkele verhouding daartoe. Afstand nemen lijkt onmogelijk zolang je niet van de schrik bekomen bent, niet van de wanhoopsdaad die met recht ‘moord’ genoemd mag worden als je het afmeet aan de gevolgen voor de achterblijvers. De dichte mist van vragen naar wat er in de dader omging, of juist niet meer, vermindert het zicht tot enkele meters terwijl het juist de afstand is die filosofie mogelijk maakt.
Camus roerde een wezenlijke zingevingskwestie aan, stelde misschien wel de enige zinvolle vraag die een filosoof kan stellen. En misschien sloeg zijn eigen antwoord de spijker wel op zijn kop. Maar dat dondert allemaal niet als je met een afscheidsbrief in je handen zit, of zoals wij, dagenlang naar die foto met twee gezichten kijkt bij het flakkeren van een waxinelichtje, of als je een van de bijna tweehonderd mensen bent die alleen nog machteloos konden treuren tijdens de uitvaart; als er nog geen begin lijkt van een verzoening met het noodlot. Dan moet de filosofie onverbiddelijk worden uitgesteld.