Met zwaarte neemt
de zwaartekracht toe,
met verlichting
het licht,
de lucht
en de leegte
‘Jedermann hat eine bestimmte Vorstellung, sagen wir, von Gogol. Aber wenn es geschehen könnte, dass wir ihm im Leben begegneten, so würden wir viele Züge an ihm entdecken, die nicht zu unseren Vorstellungen von ihm passen. Und gerade diese Züge würden sich frisch und stark unserem Gedächtnis einprägen.
Hätten wir diese vorhergehenden Vorstellungen nicht, so würden wir vielleicht vieles an Gogol gar nicht bemerken, und er würde für uns ein ganz alltäglicher Mensch bleiben.
(…)
Die Gewohnheit, auf der Landkarte spazierenzugehen und sich die verschiedenen Gegenden in der Phantasie vorzustellen, hilft, sie später in der Wirklichkeit richtig zu sehen.
An diesen Gegenden bleibt immer eine leichte Spur unserer Phantasie hangen, eine zusätzliche Tonung, ein zusätzlicher Glanz, ein feiner Hauch, der es verhindert, dass wir sie mit stumpfen Augen betrachten.’
[Konstantin Paustowki, Die goldene Rose, p.111-112.]
De val in het konijnenhol, zwemmen door een tranenmeer, ongecontroleerd groeien en krimpen, het achtervolgen van een wit konijn, kennismaken met de raadsels van een haas, een hoedenmaker en een rups, een spelletje croquet spelen met een koningin en ten slotte een rechtszaak en wakker worden uit een droom. En de hele tijd: die absurde logica. Vorige week maakte ik onder grote tijdsdruk van De avonturen van Alice in Wonderland een speurtocht door het slaapstadje H. Van twaalf hoofdstukken, evenzovele ontmoetingen met dieren en een onnavolgbaar kronkelend verhaal fabriceerde ik in de avonduren een route met negen locaties, en negen letters waarvan de kinderen uiteindelijk een woord moesten maken. Mijn noeste montagearbeid werd een ware heksentoer maar tegelijkertijd ook een beschamende activiteit; hakken en snijden in de subtiele vertelling van een ander tot je hebt wat je er zelf van wilt maken. Daarbij sneuvelde menig dier onder mijn handen en werd de avontuurlijke reis van Alice een duidelijke, rechte lijn op weg naar een doel. Al doende begreep ik hoe het in de schrijffabrieken van Hollywood in zijn werk gaat.
Ondertussen ging ik helemaal op in de rol die ik voor mijzelf had bedacht. Naarmate het gekke theefeestje naderde, nam de stress toe en ging ik steeds vaker op de klok kijken. De avond tevoren bekroop mij de angst dat ik te laat zou komen met mijn versie van het verhaal. Toch was ik precies op tijd klaar. En helaas… was de speurtocht in een uurtje alweer voorbij.
Tijdens de tocht door slaapstad H. lazen Do en Do (eigenlijk: de Dodo), de Hoedenmaker, de Kolderkat, de Hertogin en het witte konijn overigens nog wel enkele fraaie passages voor uit de verse Nederlandse vertaling. Zelf hopte ik als wit konijn tijdens het honden uitlaat-uur door de groenstroken. Daarbij bespeurde ik niet slechts lichte verbazing maar ook zo nu en dan onverholen xenofobie. En dat terwijl ik toch niets dan goeds in de zin had, al droeg ik dan gekke oren, een roze zijden sjaaltje en een wit pluizig staartje.
Een van de hondeneigenaren die mij achter een boom zag staan, zei dat zij nooit iets van het verhaal begrepen had en ik knikte begripvol. Lewis Carroll doceerde filosofie aan de universiteit; logica om precies te zijn. Hij wist het: logica is absurdisme.
In de kamer die ik een aantal dagen per week als deeltijd ambtenaar gebruik, meldde zich deze week een dame die het werk van de schoonmakers wilde controleren. Met enige tegenzin liet ik haar haar merkwaardige functie vervullen en zag hoe zij daadwerkelijk een vinger over mijn bureau en een vensterbank haalde, een aantekening op haar tablet maakte en naar de volgende kamer ging. Er gebeuren veel merkwaardige dingen op mijn werk, maar controles als deze zijn helaas geen uitzondering. Ze vinden minstens twee, drie keer per jaar plaats en zijn symptomatisch voor wat er achter de schone schijn schuilgaat.
Met schoonmaakbedrijven is het tegenwoordig hetzelfde gesteld als met de cateringbedrijven die voor grote organisaties als de onze werken. Ze doen mee aan aanbestedingsrondes – wat mij betreft een van de meest perverse producten van de alom heersende marktwerking. Waar leiden aanbestedingen toe? Na een initieel prijsvoordeel voor de opdrachtgever stijgen al snel de kosten, terwijl tegelijkertijd het vaste personeel tegen veel lagere salarissen aan de slag mag, of wordt ontslagen en vervangen door flexwerkers of goedkopere krachten. En dat alles ten faveure van het management en allerlei controlefunctionarissen die zich diep over de cijfertjes buigen en alles tot op de millimeter monitoren – behalve de essentie van de opdracht en de sfeer onder het personeel.
Onlangs wilde ik na sluitingstijd en ver na de vertrektijd van de schoonmakers, zelf wat schoonmaken maar dat was niet toegestaan omdat ik geen medewerker van het schoonmaakbedrijf was. Ik moest de vuile resten van een buffet dat ik had georganiseerd dus eigenlijk maar gewoon achterlaten. Als ik de vloer met water en schoonmaakmiddel zou schoonmaken, zou ik daarbij ook nog eens de werkwijze van het schoonmaakbedrijf ernstig verstoren. Dat heeft namelijk een berekening gemaakt van de benodigde schoonmaakactiviteit per vierkante meter, en bijvoorbeeld de hoeveelheid schoonmaakmiddel op de liter nauwkeurig bepaald. Iedere overschrijding zou tot navraag en een extra factuur leiden.
Ook het stofzuigen is niet ontsnapt aan de aandacht. De schoonmakers kregen van hun bedrijf les in de techniek van het ‘tippend’ stofzuigen, zo is mij verteld. Tippend stofzuigen is dus niet nodeloos met lange halen heen en terug door een ruimte zuigen, maar alleen die plekken ‘aantippen’ waar zichtbaar vuil ligt.
Deze bezuiniging lijkt mij een klassiek geval van penny wise, pound foolish en heeft met het daadwerkelijk verwijderen van stof en vuil weinig te maken. Wel met kostenreductie, met het sleutelen aan een verdienmodel – voor iedereen behalve voor de mensen die het vuile werk doen.
Het sarcasme hiervan is dat waar het schoonmaakbedrijf van zijn medewerkers vraagt alleen het zichtbare vuil weg te halen, die wel worden gecontroleerd op slecht zichtbaar vuil, met alle gevolgen van dien. Door dit soort wantrouwen kweek je achterdocht, ontevredenheid en uiteindelijk: ziekteverzuim. Tel uit je winst.
Natuurlijk zijn er schoonmakers die er de kantjes van aflopen maar meestal doen ze dat omwille van de tijdsdruk waar ze onder staan (er is namelijk ook een bepaalde tijdsinvestering gekoppeld aan de vierkante meters). Het werk van de schoonmakers is werk zoals alle werk. Het zijn mensen zoals alle mensen. Mensen die respect verdienen en een fatsoenlijk salaris. Geen wantrouwen en gelegaliseerde slavernij.
Op de vraag die hij zichzelf stelde waarom er op die heuvel, die eigenlijk geen echte heuvel was, ineens mensen waren gaan wonen, kon niemand antwoord geven, ook hij zelf niet. Daar begon het al mee. Sowieso stelde hij eigenlijk best veel vragen voor een gids en meestal wist hij het antwoord wel. Doorgaans luisterden er maar twee of drie van ons omdat de anderen te ver weg stonden om hem te kunnen verstaan, of omdat ze om zich heen keken naar waar we eigenlijk waren. Hij vertelde en vertelde en vertelde en vermeldde ook nog terloops dat de vrachtwagen die nu voorbijreed het volgend jaar na een verbouwing nog moeilijker zou krijgen in de krappe binnenstad, dat hij door toedoen van zijn hond zijn heup gebroken had. Hadden we dat gezien, dat hij weer kon lopen? Dat was niet dankzij het oude gasthuis maar dankzij het geweldige nieuwe ziekenhuis van die grote en mooie stad die was ontstaan uit dat ene groepje huizen naast het moeras. De stad die groot en rijk was geworden, met een kathedraal en een bisschop en een bibliotheek waar hij boeken in vreemde talen ging halen voor zijn vader – boeken waar hij zelf niets van begreep. De stad van koeken en bollen, van alles voor de toeristen en andere vreemde besluiten van het gemeentebestuur.
Hij was leraar geweest en bloeide dan ook op bij een vergeelde plaat aan een stok achter een raam, met wat poppetjes en een speelgoedmodel van de wagen uit Ghostbusters eronder. Een gezicht op de stad, vanaf de overkant van het moeras. Hij bleef al twintig jaar voor dit huis staan, vertelde hij later. Maar ook dat zou voorbijgaan want het huis was verkocht.
De tragiek van de gids is dat hij veel te veel weet en bijna niets vergeet. Ondertussen kan niemand een geschiedenis overzien die uit details bestaat, hoe zinloos tegelijkertijd de hoofdlijnen van bezetting en bevrijding, van rijkdom en armoede, van elkaar bestrijdende godsdiensten ook zijn. Ik had medelijden met hem, ook al kon je met hem lachen.
Misschien was het beter geweest als hij niets had gezegd – totdat wij hem wat vroegen. Als hij gewoon voor ons uit was gelopen, dan weer eens links naar de stadsmuur of over de ondergrondse rivier, dan weer eens rechts een steegje in, stilhouden bij een gevel of een etalage, bij een gedicht op de muur of bij een gebrandschilderd raam. Dan waren we misschien nog nieuwsgieriger geworden naar zijn stad en hadden we nog beter gekeken. Op zoek, op zoek – naar iets. In wiens naam dan ook.