‘Maar terwijl ver, heel ver weg in de ruimte dat hemelse schouwspel ongestoord zijn loop nam, en de aardschaduw, onze ijzige schaduw, over de maanwoestijnen gleed en Hale-Bopp onze planeet weer achter zich liet met een snelheid van bijna 160.000 kilometer per uur, begon op het met olie bevlekte asfalt van de parkeerplaats een tegenschouwspel van geheel andere helderheid.
Want hoewel het lang, heel lang zou duren voor er weer zo’n fraaie maansverduistering zou zijn en hoewel de wegvliegende komeet na zijn gestaag verbleken en verdwijnen pas na meer dan 2500 jaar weer zou terugkeren, maar nooit, nooit meer in de geschiedenis van dit universum in zo’n sterke verbondenheid met een verduisterde maan te zien zou zijn, wendden…, nee niet alle toeschouwers en getuigen, maar toch veel meer dan te verwachten viel, zich af van dit unieke fenomeen, van deze onherhaalbare kosmische gebeurtenis, om zich op de gevallen kelner te richten, ze keerden de hemel de rug toe en bogen zich over de zwijgende, beschaamde man, boden hem hun opengespreide armen, en hurkten naast hem neer, toen bleek dat hij niet wilde opstaan maar alleen op handen en voeten de scherven wilde verzamelen, om samen met hem de zelfs bij maansverduistering nog stralende scherven op te rapen van het zwarte asfalt, alsof ze sterren plukten.’
[Christoph Ransmayr, ‘Sterrenplukker’, in: Atlas van een bange man, p. 32-33.]
Archief voor oktober 2014
Algoritme voor de romanrobot
Oppervlakkig gezien lijken kunstenaars veilig voor de robotisering waarvan volgens de minister sprake van is, in tegenstelling tot nogal wat andere beroepsgroepen. In het lijstje met percentages van de mate van verdringing door automatisering dat de Volkskrant onlangs publiceerde, staan zij vrijwel onderaan. Toch schreef diezelfde krant vlak voor de zomer over computerprogramma’s die journalistieke berichten konden produceren waarin slechts een beperkt aantal variabelen hoeft voor te komen, zoals overlijdensberichten. Daaraan hoefde geen journalist meer te pas te komen.
Wanneer je gaat nadenken een romanrobot dan hoeft je niet ver te zoeken. Zelf heb ik al jaren geleden met het verhaal ‘Opium van het volk. Berichten uit de vrijstaat Tsjernobyl’ (MillenniuM #14) aangetoond dat een pastiche op een reisreportage gemakkelijk voor ‘echt’ kan doorgaan als je maar de juiste semi-authentieke elementen gebruikt. Waarom zou iets dergelijks niet ook binnen de roman kunnen? Hollywood-films, Broadway-musicals en de ‘persoonlijke’ Ted Ex-verhalen worden tenslotte ook al jaren volgens een vast format met een aantal kleine variabelen gemaakt.
Het zal geen kwestie van eenvoudig ‘zoeken en vervangen’ zijn, eerder van een complexer algoritme: ‘Kies een trending topic uit de media als onderwerp voor je roman. Selecteer met de conflict shuffle een paar dilemma’s en conflicten die bij dit thema passen. Als personage A dan in verhouding X tot personage B staat, dan volgt na twintig pagina’s Z en verschijnt personage C… etc. etc.’
Dit lijkt niet ondenkbaar. Sterker nog: ik vrees dat het al gebeurt, zij het nog niet door een robot. De automatisering van de romanschrijverij is nu nog in handen van enkele redacteuren of van schrijvers die alleen schrijven omdat ze er nu eenmaal geld mee moeten verdienen, die klanten nodig hebben en de markt kennen.
Ik krijg het algoritme voor een romanrobot niet uitgedacht, het is me te psychotisch, dergelijke programmeertaal. Ik wil ook niet in zo’n productiebedrijf werken. Misschien heb ik daarom wel zoveel uit te leggen tegenwoordig. Ik beoefen een oud ambacht.
Deux jours, une nuit
Uit de archieven 8
Niet gesproken historische woorden: vrijwel allemaal.
Nostalgie: zie notities in telefoon.
Schijnbare tegenstellingen waar behoefte aan is: een vijandennetwerk, de hel der ideeën, zielzoekerscentra.
Niet alleen anekdotes zijn een vorm van kennis, ook associaties. Schrijf ze op als gedicht.
Bloemetje of olifantshuid? Adem in adem uit.
Abstracties
‘Aan de ‘school van Zero’ was hij trouw gebleven. Eenmaal gepensioneerd kon hij wel eens een gewoon landschapje met boerderijen in ‘lekkere dikke lijnen’ tekenen en dit van een kleurtje voorzien. Als hij deze tekeningen dan in het café weggaf aan ‘de jongens’ vonden die dat geweldig, ‘van ome Jan gekregen, die is wereldberoemd’. Maar van te veel van zulke tekeningen ging hij over zijn nek, want ‘tenslotte is alleen abstracte kunst pure kunst, alleen langs die weg kom je tot de waarheid.’ [Sandra van Beek, ‘Ik een nieuwe Mondriaan? Ik ben een ouwe Schoonhoven!’, p. 112-113.]
Ik ben in de afgelopen jaren steeds meer van de kunst gaan houden die doorgaans abstract wordt genoemd, met name van bepaalde abstracte schilderkunst. En ook al is het een hype, ik verheug me dus enorm op het weerzien met het werk van Rothko, binnenkort in Den Haag. Daarnaast ben ik al jaren gek op de panelen van Jan Schoonhoven.
Toen ik vorige week zijn opmerking over abstracte kunst las, in de biografische schets van Sandra van Beek, moest ik onwillekeurig aan de stadia in het streven van de mystici denken, aan Hadewijch en Van Ruusbroec. Als geestelijken hadden de mystici soms een taak in het klooster of de kerk, maar hun streven was op de hemel, op de eenwording met het goddelijke gericht. In essentie is religie ook niet op de aarde en de mensen maar op God, op het loskomen van het lijden en de begeerte, juist op het loskomen van het aardse gericht. Dit verlangen is een abstractie van het alledaagse verlangen.
Het onderscheid tussen abstract en niet-abstract is ingewikkeld. In de schilderkunst of in de literatuur de schijn van realisme ophouden, dat is pas je ware kunstmatigheid. In die zin begrijp ik Schoonhovens opmerking wel. Maar wat te denken van de schilderijen van Piet Moget? Zijn impressionistische zeegezichten vind ik hele mooie, aardse vervangers van het mystieke streven. In verf. Ze tonen het ongrijpbare binnen het zichtbare, de diepte aan de oppervlakte, overstijgen het realisme terwijl ze toch een indruk geven van de dagelijkse realiteit. Je moet het maar zien, met open zinnen, en er dan zoiets moois van maken. Dan kom je wat mij betreft dicht bij de waarheid, al zullen we dat natuurlijk nooit zeker weten.