Archief voor oktober 2014
Idiosyncratisch
In de beschrijving van haar appartement had ze over niet nader aangeduide idiosyncracies gesproken. Ik had dat als een mooi Engels woord voor ‘eigenaardigheden’ begrepen en het had me daarom juist ingenomen voor een verblijf. Het bleef door mijn gedachten spoken, omdat ik vermoedde dat er achter het begrip meer schuil ging dan een aanduiding van kleine bijzonderheden.
In mijn Nederlandse woordenboek stond bij ‘idiosyncrasie’ als eerste betekenis: ‘persoonlijke aangeboren overgevoeligheid, waardoor een abnormaal sterke reactie ontstaat op prikkels die bij normale personen geen gevolgen hebben, b.v. het ontstaan van krampen op het zien van een spin, de aangeboren afkeer van zekere spijzen, dranken, het flauwvallen op het zien van bloed enz.’
Het Victoriaanse huis in het noordoosten van Londen bleek na de voordeur uit drie gescheiden maar gehorige appartementen te bestaan en de indeling van de ruimtes in appartement B was ook van een fraai stukje Britse logica. De afstand van de laatste traptrede naar de overloop was net iets hoger dan die tussen de andere traptreden, waardoor ik daar de eerste dagen bijna iedere keer op mijn bek ging. Sommige rolgordijnen wilden, eenmaal neergelaten, niet meer terug omhoog. Aan de muren hingen maskers – uit verre landen, maar ook door de eigenaresse zelf gemaakt: sommige magisch, sommige feestelijk, erotisch of bezwerend – tussen fetisj en totem in. In lijstjes hingen geometrische kunstwerken van wollen draad op millimeterpapier, gemaakt door haar moeder, in de kast stonden maquettes van al even rigide, abstracte sculpturen van haar vader. Vanuit het ligbad had je schitterend uitzicht op een enorme tuin, een stukje countryside in de stad. Hier en daar bladderde wat kalk van de muur en ik herkende er tot mijn genoegen ook de contouren van België in. Alles bij elkaar: de eigenaardigheden zoals elk huis die kent.
Maar toen we net waren aangekomen en voor het eerst in het achterhuis in de keuken stonden, leek het pand onder mijn voeten te bewegen, te zweven tussen de steunbalken of op het punt te staan om in elkaar te zakken. Het was alsof ik zojuist van de boot was gestapt. Had ik dan zeebenen van de treinreis door de kanaaltunnel? Of was er meer aan de hand? Stond ik op een bewegende tijdlijn, een bloedbaan, een meridiaan van het bestaan? Ik had nog altijd een restje griep onder de leden. Anderzijds: mijn horizon was inderdaad verschoven.
De volgende ochtend stapte ik voorzichtig van de bedbank. Ik voelde niks bijzonders meer. Alles stond gewoon op zijn plek.
De bevestiging
De reiger
Ik kijk anders naar de reigers tegenwoordig. Soms zie ik er een in de vroegte, in de verte in de nevels langs de kant van de sloot. Soms vliegt er een verschrikt en met een schreeuw op als we langsfietsen en hem aan de bosrand verrassen. Soms staat er een gecamoufleerd en loerend tussen het riet en zie ik hem ineens toch, in mijn ooghoek. Ik verbeeld me tegenwoordig dat het steeds dezelfde reiger is die geduldig en net op voldoende afstand in mijn buurt blijft. Mijn volgende boek begint met een reiger, met deze reiger, met een roerloos wachtende jager die ineens toe kan slaan. Zodra ik zo ver ben.