Archief voor juli 2014
Rotterdam, om de brug te zien
Uit de archieven 7
Ik heb een bakje waarin ik zinnetjes gooi die de basis kunnen worden voor een blogbericht. Soms kan ik ze niet meer lezen, dagen of weken naderhand. Soms, zoals nu, stof ik de zinnetjes af. Ze hebben met vandaag te maken of met gisteren, maar het is alsof ik oude foto bekijk terwijl ik me afvraag waar en wanneer ze genomen zijn.
Ik word wakker met het woord ‘parenteel’ op mijn lippen en heb geen idee wat het betekent, dus zoek ik het op: ‘groep van bloedverwanten’. Het is geen droom die uitgelegd hoeft te worden maar een bestaand woord.
Op de ochtend van dinsdag 14 april om 8.48 uur heeft Gert in volstrekte innerlijke rust zijn huis verlaten.
De zinnen waar ik mee wakker wordt, zitten soms aan het einde van de dag als een mantra in mijn hoofd. Een enkele keer is het poëzie. Dan zie ik F. van Dixhoorn fietsen, die zijn zinnen hardop tegen de duinen en de zeewind declameert en uitprobeert. Of denk ik: dichten is onthouden.
‘Nabokov wrote Lolita while travelling on butterfly-collection trips in the western United States which he undertook every summer.’ [bron: Wikipedia]
Uit de archieven 6
‘Reizen, schrijven en mensen ontmoeten. Sinds Donau is dat het leven dat Magris leidt. “Donau heeft me een nieuwe vrijheid gegeven. Niet alleen veranderde dat boek mijn leven van dat van hoogleraar Duitse literatuur in dat van een schrijver, maar ook geestelijk gaf het me ruimte. Het gaf me de gelegenheid voor spiritueel flaneren. Als ik iets zie wat ik de moeite waard vind, kan ik er nu achteraan gaan zonder me schuldig te voelen. Het is een veel creatiever leven, veel minder gedomineerd door verplichtingen, veel meer zigeuner, en ik voel me er geweldig bij.”’
Een kwestie van geduld
Bewaarzucht en opruimwoede
Mijn huis is zo klein, dat als ik ruimte wil maken voor een klein kastje, ik meteen een reorganisatie in mijn interieur moet doorvoeren. Zo kwam ik er toe ook eens een aantal bureaulades en kastcompartimenten uit te ruimen, waarin ik allerlei prullaria verzameld had: Yoegoslavische dinars; verroeste gordijnhaken; vijftien zakjes met reserveknopen van overhemden, broeken en jassen; sleutels van vergeten deuren; kerstkaartjes; een reistandenborstel; metalen pennenhouders met veren voor aan het borstzakje van een colbert; stilgevallen horloges; de keycords van zeven jaren filmfestival op een rij en de bijbehorende bezoekerspasjes; noodsetjes met naald en draad; een houten draaimolentje uit Japan; 3 oude fototoestellen; de gebruiksaanwijzing van mijn wasmachine; een (1) kerstbal; een roestig zakmes; een waaier van een afhaalchinees en een afgietsel in gips van mijn voortanden. En dan heb ik het nog niet eens over de vele visitekaartjes, tentoonstellingsfolders en plastic betaalmunten van festivals die ik heb weggegooid. Allemaal souvenirs, voorwerpen met een ondertussen vergeten, onbegrijpelijk geworden sentimentele waarde. De tijd transformeert mijn bewaarzucht blijkbaar vanzelf in opruimwoede. Het is een kwestie van geduld.