‘Met Homer werkte ik de theorie uit van de meerdere doden. Of misschien moet ik zeggen dat hij het zelf was die haar bedacht.
Het is zo dat mensen in een en hetzelfde leven meerdere keren sterven, waarde heer Owen.
Hoe gaat dat dan, meneer Collyer?
Mensen sterven, op onverantwoorde wijze laten ze een spook van henzelf voor hen in de plaats opdraven, en daarna leven ze door, de originele en het spook, ieder zijn eigen leven.
En hoe weet je wie een spook is van wie?
Soms is het makkelijk. Het uiterlijk, vooral de oren. Heeft u horen spreken over een jonge schrijver genaamd Samuel Beckett, die dit jaar het verhaal ‘Asssumption’ publiceerde?
Nog nooit.
En van de Weense filosoof die een paar jaar geleden enkele onnozelheden over de taal en de logica publiceerde die hij in een loopgraaf had geschreven?
Zeker, Ludwig Wittgenstein, die is wel beroemd: ‘De wereld is alles wat het geval is.’ Maar hem heb ik ook niet gelezen.
Dat maakt verder niet uit. Laatst kwam mijn broer thuis met de krant. Hij las me zoals elke dag de stukken voor over de samenleving, de cultuur en de politiek. In een politiek stuk stond een verwijzing naar Beckett, en in een cultureel artikel had men het over die jonge Beckette. Het kwam op me over dat ze het in beide stukken over een en dezelfde persoon hadden. Ik vroeg mijn broer of er foto’s bij stonden van de twee. Mijn broer bevestigde mijn vermoeden: dezelfde oortjes. Een paar uur lang bespraken we het geval vanuit verschillende invalshoeken en we waren het met elkaar eens: van de twee is Ludwig het spook en Samuel het origineel.
Maar is Wittgenstein niet de oudste?
Dat doet er niet toe.
Eh, hoezo?
Verdraaid, meneer Owen, was u het niet die zich de toekomst weet te herinneren?
[Valeria Luiselli, De gewichtlozen, p.149-150.]
Archief voor mei 2014
You must believe in Spring
Big Data: wie luistert er mee?
Onder de titel Big Data: wie luistert er mee? organiseren het Louis Hartlooper Complex en het Departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap (USBO) van de Universiteit Utrecht op 13 en 27 mei en 10 en 24 juni 2014 de vijfde editie van de filmreeks Science & Fiction. In de geest van filmexplicateur Louis Hartlooper houden wetenschappelijke onderzoekers van USBO een korte inleiding bij iedere film. Na afloop kunnen bezoekers met hen in gesprek. Dit jaar is het thema ‘Big Data’.
Dinsdag 13 mei, 19.00 uur: Yeralti
De filmreeks gaat op dinsdag 13 mei om 19.00 uur van start met de Turkse film Yeralti. De inleiding is van dr. Stephan Grimmelikhuijsen. Hij belicht de voordelen en de ‘duistere zijde’ van transparantie van overheidsorganisaties.
Big Data: wie luistert er mee?
Wie luistert er mee? Veiligheidsdiensten verzamelen heel veel informatie. Internetbedrijven met ‘gratis’ producten bestaan van het verzamelen en verhandelen van grote hoeveelheden data. Data die wij, achteloze burgers en consumenten genereren zonder dat we ons daar bewust van zijn. ‘Big Data’ zijn het nieuwe goud.
De vragen naar doelen en grenzen van een steeds nieuwsgieriger wordende overheid en bedrijfsleven zijn talloos en legitiem. Heiligt het doel de middelen? Hoever mag je gaan? Wie houdt toezicht op deze informatieverzamelaars, en wat mogen wij zelf aan transparantie verwachten? Bestaat er nog privacy, of is dat begrip achterhaald? Wat zijn de risico’s en gevolgen van de verbinding van al die data? Misschien is al te grote angst onterecht, maar Big Data zijn niet slechts een bron van nieuwe inzichten. Ze zijn kans en bedreiging ineen.
Meer weten?
Lees meer over de filmreeks Science & Fiction op de website.
Verdenking
Het was zijn nerveuze motoriek, het jezelf verstoppen en willen intimideren tegelijk, het spieden, het ogenschijnlijke posten op de hoek dat hem verdacht maakte. Maar ik had geleerd dat ik mijn wantrouwen moet wantrouwen. Ik liep dicht langs hem heen, omdat hij uitstraalde dat je hem niet te dicht moest passeren – maar ik zoiets niet door een ander laat bepalen. Zo zag ik hem van dichtbij. Daarna hield ik hem in de gaten, langdurig, van de overkant van de straat; oefende mezelf erin hem zo nauwkeurig mogelijk te observeren, om hem naderhand te kunnen beschrijven. Ik verdacht hem van iets onbepaalds, maar zag hem niets anders doen dan om zich heen kijken, op een vreemde manier steeds naar binnen kijken, stilstaan en dan weer zenuwachtig heen en weer lopen.
Tien minuten, een kwartier later, was ik weg en beschreef ik thuis wat ik had gezien. Een rare gast op straat, op zondagavond. Ik had hem goed in me opgenomen, omdat ik geleerd heb hoe belangrijk het is je haperende geheugen voor te zijn. Het was een voorgevoel, mijn verdenking. Drie uur later werd bekend gemaakt dat er inderdaad iets gebeurd was, vlak na mijn terugkeer thuis, en ik belde mijn beschrijving door. Samen met aanvullend bewijs en andere getuigenissen maakte dat de aanhouding van de vermoedelijke dader mogelijk. En een verklaring noodzakelijk.
Bij gebrek aan bestemmingsplan
Je pretpark ‘De Vluchtheuvel’ noemen, lijkt geen al te sterke zet. Toch bestond het, jarenlang, net buiten de gemeentegrens van het Drentse dorpje Norg. Het is failliet gegaan, heeft een tijd leeg gestaan, is gekraakt en deels uitgebrand. Nu wordt het door een onduidelijk aantal mensen bewoond en min of meer beheerd – in afwachting van een nieuwe bestemming. Vanaf de Donderseweg is van attracties weinig te zien. De houten vuurtoren op het kassagebouw staat er nog, er liggen nog wat drooggevallen zwembaden, een kunststof ringslang kronkelt zich rondom het toegangshek, daar vlak achter staan nog wat kleurige huisjes. Geen achtbanen, glijbanen of draaimolens in zicht. Een rommelig terrein zoals er zovele zijn.
De beheerder was een norse kerel op blote voeten en zonder voortanden, die vertelde dat er veel voormalige bezoekers van het pretpark terugkwamen om er nog eens rond te kijken. Maar hij liet niemand toe: ‘Wat heb ik eraan?’
Ook ons weigerde hij.
‘Als ik daaraan zou begonnen, dan zou ik in een jaar wel twintigduizend mensen kunnen toelaten. Als ik die allemaal een euro zou vragen…’
Wat zijn conclusies waren, liet hij keer op keer aan ons over om in te vullen, hij maakte zelf geen enkel duidelijk punt.
‘Hebben jullie elektriciteit? Stromend water? Gas en licht? Dan moet je dat eens afsluiten, dan weet je hoe ik me voel.’
Alsof wij daar wat aan konden doen, of… konden weten wat hij er precies mee bedoelde. We hadden hem niet meer dan een beleefde vraag gesteld. Maar hij stond niet open voor oprechte belangstelling en goede bedoelingen, zag helemaal geen kansen naar het scheen. Liever wrikte hij stoeptegels uit wat ooit een terras of een plein was en maakte er stapelingen, een soort tegelsculpturen van. De tandeloze beheerder leek een Gijselhart eerste klas. Dit was nu zijn vluchtheuvel, bij gebrek aan bestemmingsplan.