Het meest opvallende aan de Achievers Night vorige week was toch wel dat een groot deel van de schrijvers zijn verhaal voorlas vanaf het display van een telefoon. Ik kreeg de indruk dat zij hun ‘tekst’ (het mocht ogenschijnlijk geen literatuur genoemd worden, en dat was maar goed ook) ook op die telefoons geschreven hadden, tussendoor, ergens in een café of thuis, onderuitgezakt op de bank, met een hand in de broek of op het been van een lekker chickie. De voordrachten maakten daardoor een praktische en vooral nogal nonchalante indruk.
‘Is that a gun, or are you just happy to see me?’
‘They’re short stories, on my telephone.’
De verhalen waren weelderige woordbreisels; grappig of grof bedoelde anekdotes, opzichtig geschreven met de lust tot shockeren of amuseren – puur op spektakel gericht. Kreten van de apenrots, Er was niets verontrustends aan, al was het maar omdat er niets aan de verbeelding werd overgelaten, en we al helemaal niet hoefden na te denken.
Tekst – zo vluchtig als vislucht.
Tekst – zo diep als een duinpan.
Tekst – zo lekker als een snack.
Op die manier.
Moest dit per se geschreven worden? In de kroeg misschien, omdat het als poepen kwam opzetten misschien. Maar om dat urgentie te noemen… Er werd wel veel gelachen in de zaal. Misschien is dat waar het om gaat, omdat het allemaal wel leuk moet blijven natuurlijk, en je niet met vragen moet blijven zitten. Ik begon bijna te twijfelen aan mijn eigen opvatting van de literatuur, die allesbehalve om onverschilligheid draait. Toch besloot ik dat ik over deze ‘tekst’ best mijn schouders kon ophalen. En bovendien: ik had al weer trek.
Archief voor oktober 2013
Postkantoor
Vergaderen
Natuurlijk, het geweld was weer volkomen zinloos. Zeker, de bodycount tevergeefs. En ja, Kitano is absoluut een nihilist. Maar we hebben weer heerlijk gegniffeld in het donker. Vergaderen is tenslotte een kunst, en heerlijk om naar te kijken, zeker als het om de yakuza gaat.
Het gat in de dienstregeling
Doordat ik laat terugkeerde van een bezoek aan de zogenaamde ‘Achievers Night’ van uitgeverij Lebowski en hiphop label TopNotch in Amsterdam (waarover later meer), moest ik een uur stukslaan voordat ik mijn laatste treinreis naar huis kon maken. Die duurde slechts negen minuten, maar ik zou pas om half twee in bed liggen en vijf uur later weer op moeten staan. Ik had niets anders te doen dan een chocoladereep kopen, naar de passanten kijken en wachten tot het 0.55 uur was.
In de steeds leger wordende stationshal kwamen de mensen steeds haastiger voorbij, op weg naar de laatste treinen. Ik zag heren in smoking met parfumerietasjes in hun handen en dames met bijna uit hun jurken puilende lijven, op onmogelijk smalle, hoge hakken die enigszins paniekerig op zoek waren naar treinen richting Amsterdam. Zij waren de verdwaalde stukjes confetti van een première op het Nederlands Film Festival, elders in de stad. Ik sloeg hun vervreemding in het immens wordende station Utrecht met sardonisch genoegen gade. Ook zij waren nog lang niet thuis.
Je zou zeggen dat ik voldoende tijd kreeg om na te denken over de avond met schrijvers en rappers in Pakhuis de Zwijger. Had ik daar de toekomst van de Nederlandse Literatuur gezien, of slechts een showcase van plat baltsgedrag in piepende en knarsende taal? Ik wist het nog niet, en staarde ondertussen naar de weelderige kont van een meisje dat, in een strakke broek en op hoge blokhakken, voorzichtig voor me langs liep. Ondanks de door haar kleding veroorzaakte lichaamstaal, leek ze niet meer te willen praten.
De Nederlandse Spoorwegen mochten duister en ondoorgrondelijk zijn maar dat er in de nachtelijke dienstregeling kronkels en gaten zaten, was overduidelijk. Ik verdacht de Spoorwegen ervan dat wij van hen moesten wijken voor het vervoer van goederen, dat we daardoor rond middernacht ineens een uur in plaats van een kwartier moesten wachten op de laatste trein naar suburb H.
Gold iets dergelijks misschien voor de Nederlandse Literatuur? Uit het gat in de dienstregeling kwam nog geen duidelijk antwoord op die vraag.
Uitgelezen 34
‘Omzwermd door scooters vervolg ik mijn weg. Vrijheid blijheid. Scooters blijken meer fijnstof uit te stoten dan vrachtwagens. Weet ik van Liz, die daar een artikel over schreef. Fijnstof veroorzaakt hart- en longproblemen. Hoe kleiner de deeltjes, hoe dieper ze het lichaam binnendringen. Met z’n tweeën gezellig op de scooter. Met name de fijnstofemissie van tweetaktmotoren is hoog. Met z’n tweeën gezellig op de bank, Liz en die gast. Omdat tweetaktmotoren meer brandstof verbruiken per kilometer. Is het een collega van je, vroeg ik. Ook voor de automobilist is de fijnstofemissie van scooters schadelijk. Dat gaat je niet aan, zei ze. Omdat fijnstof niet kan verwaaien in de afgesloten ruimte van een auto. Shit happens.’
[Peter Drehmanns, De man die brak, p. 121.]