Vrijwel alle locaties die interessant zijn voor urban explorers, zijn tegenwoordig van hekken, sloten en ijzeren platen voor ramen en deuren voorzien. Bewakers, soms met honden, doen de rest. Achter de verbodsborden in het struikgewas ben je niet langer verantwoordelijk voor je eigen veiligheid, tenzij je toch stiekem naar binnen glipt, maar dan ben je dus strafbaar.
Daardoor worden de mogelijkheden voor deze alternatieve vorm van toerisme ernstig beperkt. Maar in het schemergebied tussen leegstand en hergebruik zijn de laatste tijd steeds meer organisaties en individuen actief die rondleidingen of anderszins toegang organiseren. Om er zelf beter van te worden, om de eigenaars nog enige rendement van de ruïnes te bezorgen wellicht of met nobeler bedoelingen. Zo kun je nu met een gids door het voormalige Spreepark, langs de overwoekerde en omgevallen attracties die ooit van Herr Witte waren. En ook de gebouwen van de Heilstätte in Beelitz zijn tegenwoordig legaal te bezoeken. Er is een website met een dozijn bestemmingen waarop je je kunt aanmelden om in groepsverband toegang te krijgen tot leegstaande ziekenhuizen, fabrieken en klinieken. Daarmee verdwijnt natuurlijk wel het gevoel dat je er nog spontaan iets te ontdekken valt aan de rafelranden van de beschaving. Urban exploring begint urban exploiting te worden.
Omwille van de prachtige locatie, hebben we ons er deze keer maar bij neergelegd en ons officieel aangemeld bij de bewaker van de voormalige kliniek voor TBC patiënten, de Lungenheilstätte Grabowsee. We kwamen met hem een prijs overeen, een bijdrage aan de stichting met de sympathieke, maar enigszins vage, doelstelling bij te dragen aan de vorming van jongeren. Daarvoor, en voor een, in sappig Beiers gehouden, minicollege over de machinaties rondom dergelijke locaties door eigenaars, ogenschijnlijk belangstellende projectontwikkelaars, Europese subsidiërende instanties en culturele makelaars en een reeks andere filosofische kwesties, mochten we de rest van de middag doorbrengen op dit immense terrein, zo’n 30 kilometer buiten Berlijn.
We hadden de verlaten kliniek met alle bijbehorende paviljoens, de half ingestorte kapel, de garages vol streetart en het eromheen liggende groen urenlang vrijwel voor onszelf. We sprongen in onze blote kont de Grabowsee in en lieten het water van ons lijf verdampen op de vloer van het Bootshaus, waarvan nog slechts de contouren zichtbaar waren. Een middag lang voelden we ons grootgrondbezitters – bewoners van een schitterende ruïne.