Na de Panke (Berlijn) en de Leith (Edinburgh) beginnen S. en ik een traditie te maken van het volgen van kleine riviertjes in grote steden. Natuurlijk, langs die riviertjes is doorgaans veel industrie gevestigd (geweest), waardoor je er vaak mooie, vervallen fabrieken vindt. Je loopt in feite door de ontwikkelingsgeschiedenis van industriële naar postindustriële samenleving. Toch gaat het ons vooral om het ‘natuurlijke gevoel’ – midden in een doorgaans drukke, stedelijke omgeving. Het riviertje, dit keer de Wandle, neemt zijn eindeloze, eigen loop, wars van de geschiedenis, het gebruik dat ervan gemaakt is, en de rationele patronen van de woonwijken, winkelcentra en bedrijventerreinen die het passeert.
Elon Jessup schreef in A manual of walking: ‘There is a certain zest in following the smooth-flowing current of a stream. If you turn about and walk against the current, you may become curiously conscious of effort.’ [p.37]
We begonnen dit keer dus maar bij de bron, de Waddon Ponds, en volgden de overwegend goed aangegeven trail, zo’n twintig kilometer in totaal. Van landelijke sferen, met nog een enkele oude molen nabij het water (allang in gebruik voor andere doeleinden), ging de wandeling door een stuk of acht parken naar een onoverzichtelijk bedrijventerrein, inclusief vuilverwerkingsbedrijf vlak voor de uitmonding in de Thames. In de tussentijd passeerden we de nogal rommelige achterkant van zuid-Londense woonwijken – waar een Britse fotograaf naar het schijnt een project over gedaan heeft met de overheerlijke titel Backyards of Britain. Als dat niet waar is, dan moet dat boek er alsnog komen.
Typisch voor The Wandle Trail bleken ook de blauwe ronde borden die je zo nu en dan langs de route vindt. Ze zijn er niet om de te volgen richting aan te geven, maar ze vertellen ultrakorte verhaaltjes over de rivier. Soms wat saai, soms grappig of tragisch, maar steeds een prachtig pleidooi voor verhalen die slechts uit één zin bestaan:
‘Scott, Dean and Vincent fish for carp, barbell, roach and perch with maggots, bread and worms, mainly at weekends’;
‘Kate Brown, aged 3, fell in the river whilst playing on the bridge, autumn 1997’;
‘Kieran with Nelson, the one eyed Sheltie and Mini, his terrier avoid frogs and toads after dark’.
Eén exemplaar bleef raadselachtiger dan de andere, omdat er woorden uit weggekrast waren: ‘Adam and his mum threw their (…) goldti(…) into the (…) in peace (…) 2001.’ Hm.