Vandaag zat ik bij de kapper naast een vader en zoon in de stoel die hartstochtelijke supporters van de lokale voetbalclub waren. Ze waren even hartstochtelijke haters van het team uit Amsterdam, eigenlijk van alles en iedereen die uit de hoofdstad afkomstig was. ‘Kapsones’ was daarbij het meest gehoorde woord – en je schijnt eraan te kunnen lijden. Soms leek het wel alsof de hekel groter was dan de liefde voor wat uit eigen stad kwam. Veelzeggend. De kapper lokte hen uit tot verder hekelen, omdat hij het in wezen niet begreep en in het belachelijke wilde trekken, en misschien ook wel omdat hij oorspronkelijk niet uit Utrecht kwam. Net als ik. De vader en zoon dachten er ook zo over; de kapper was ‘import’. Ik ook, al 24 jaar lang.
Archief voor november 2012
Bouwpakket
Gisteravond zette ik een tafel in elkaar, vandaag twee boekenkasten, eerder al vier stoelen. Al met al ben ik, verspreid over twee weken, drie volle dagen bezig geweest met het herinrichten van mijn woon- en studeerkamer. Veranderingen in mijn bescheiden, maar volle appartement hebben namelijk meteen verregaande consequenties voor de positie van ander meubilair en zelfs het verplaatsen is een operatie die niet eenvoudig is. Vandaag verplaatste ik een aantal van de reeds aanwezige boekenkasten (alle boeken eruit, en elders er weer in) en moest ik mijn plannen soms ook nog aanpassen aan de opvallend scheve en niet haaks op elkaar staande muren en vloeren in mijn haastig in elkaar gezette wederopbouw-woning. Het leek een welhaast onmogelijke opgave om daarin met liniaalrechte kasten lijn in aan te brengen.
Ik heb vaak gezegd dat ik zou willen dat het schrijven van een roman zoiets als het timmeren van een kast kon zijn, een fysieke klus, omdat de geest soms geen grip op de dingen krijgt en een schroevendraaier wel. In de afgelopen dagen kon ik de vergelijking maken. Ik was intens tevreden met het heel concreet opvolgen van de aanwijzingen van de bouwpakketten. Ik haat wiskunde, maar kan het wel de schoonheid van een kloppende formule waarderen. En zo was het ook met de gebruiksaanwijzing, die ik kritiekloos opvolgde. Het had een meditatieve kwaliteit, ook al brak het zweet me soms uit.
Ondertussen gistte en borrelde het echter in mij, want van schrijven kwam op deze dagen niets, terwijl ik eindelijk weer een planning en een deadline had en die nu in het honderd zag lopen. Aan het einde van deze dagen was de innerlijke rust steeds weer verdwenen. Mijn huis was bijna op orde, maar in mijn hoofd werd het een puinhoop. Gelukkig is het nu klaar – met de woninginrichting. Tot zover dan ook de vergelijking: een roman is geen Zweeds bouwpakket.
Reconstructies
Aan excuses om niet te hoeven schrijven is nooit gebrek. Deze week kocht ik nieuwe stoelen, kasten, en een tafel, en toen ik de intense geur van het verpakkingskarton in mijn appartement gewaar werd, dacht ik dat ik geen rust zou hebben tussen de dozen met bouwpakketten en pas na het in elkaar zetten van het meubilair aan de slag zou kunnen. Toen ik uiteindelijk vrijdagmiddag tegen vier uur toch nog aan de schrijftafel schoof, had ik hooguit nog een uur, anderhalf uur de tijd. En toen bleek ik een hoofdstuk kwijt te zijn.
Ik wist zeker dat ik het geschreven had, een jaar, anderhalf jaar geleden misschien, maar ik kon het nergens meer vinden. Ik zocht tussen geprinte hoofdstukken, overige bestanden en in aantekeningenmapjes maar trof er geen enkel spoor meer van. Waarschijnlijk was de tekst verdwenen bij een al te rigoureuze opruim- of knip- en plakactie. Prompt kon ik me er niet meer toe zetten om dan maar aan iets anders te beginnen. Eigenlijk restte me niets anders dan het hoofdstuk te reconstrueren.
Ik sloot mijn ogen en deed een eerste poging – puur in het schimmenspel van mijn gedachten, zonder toetsenbord en scherm. Ik had een winkel beschreven, een gesprek tussen de winkeleigenaar en een klant, dat wist ik nog. Ik herinnerde me ook wat ik ongeveer had willen beschrijven en wat de sfeer van het gesprek was, maar daar bleef het bij. Niets concreets, geen enkele oplossing of vondst van het schrijven destijds was blijven hangen. Ik zou het opnieuw moeten schrijven, waardoor het zeer waarschijnlijk een heel ander hoofdstuk zou worden.
Het deed me denken aan het verhalende opstel dat ik tijdens mijn eindexamen Nederlands schreef. Daar was ik dermate tevreden over dat ik me, eenmaal thuis gekomen, direct aan het opnieuw uitschrijven van het verhaal zette. Toen herinnerde ik me, heet van de naald tenslotte, soms nog hele zinnen letterlijk. Geen enkele wending raakte in de vergetelheid. Helaas is me dat in de afgelopen vierentwintig uur nog niet gelukt.
Soms stel ik me voor dat alles ineens verdwenen is; alle 51 hoofdstukken van mijn nieuwe roman – weg. Het zou natuurlijk een ramp zijn maar het ‘navertellen’ zou vertellen tot een hogere macht kunnen worden – alsof het de reconstructie van een waar gebeurd verhaal betrof. Koortsachtige arbeid voor het geheugen en tegelijkertijd veel eenvoudiger dan het schrijfwerk van de afgelopen drie jaar. Je zou er bijna naar gaan verlangen. Bijna.
Gebruiksaanwijzing
Inhoudsopgave
Uitgelezen 19
‘Net als Limonov beseffen ze maar al te goed dat de oorlog iets opwindends is en dat degenen die er vrijwillig naartoe trekken dat niet uit deugdzaamheid doen, maar omdat ze dat echt graag willen. Ze houden van de adrenaline en de verzamelde idioten die je in álle frontlinies aantreft. Ze voelen zich geraakt door het lijden van de slachtoffers, in welk kamp die ook mogen vallen, en zelfs voor de motieven van de beulen kunnen ze tot op zekere hoogte begrip opbrengen. Nieuwsgierig als ze zijn naar de complexiteit van de wereld zullen ze, wanneer ze op een feit botsen dat in tegenspraak is met hun opvattingen, dat niet proberen te verdoezelen, maar integendeel accentueren.’
[Emmanuel Carrère, Limonov, p. 223.]