Archief voor maart 2012
Uitgelezen 7
‘There always comes a moment in the writing of a book when its purpose is revealed: the moment when the urge – Nabokov’s famous ‘throb’– that led one to consider writing it is made plain. Actually there are two moments, or, if it makes sense to put it like this, the moment comes in two phases. First when one realizes that yes, there is a book here – however faintly it can be discerned – not just a haphazard collection of jottings and crossings-out clustered round an inadequately formed idea. Since, in principle, getting to that point should be easy, it’s disheartening to find that so much time and energy have to be wasted, that so many pointless detours, irritating obstacles, self-imposed tests and excurses (that voice constantly whispering or crying out ‘Stop!’) conspire to get in the way. (…)
The next moment comes not when the book is finished – that is better conceived as the last bit of the previous phase – but some time after it is published, when you see it for what it is (…). Then you see that actually those big desires and hopes, your deepest wishes, turned out not to be so deep at all, that actually even to consider life and writing in terms of a single wish is absurd, that there are numerous wishes and numerous books to be written (…) There’s no Room, or at least this one, this room, wasn’t it. And so one sets off again, trying to find another.’
[Geoff Dyer, Zona, p. 185-186.]
Maandag belastingdag
Tijd maken, en kwijtraken
‘Wij maken tijd,’ zeggen S. en ik vaak tegen elkaar. Een middag kan zo weldadig aanvoelen als een weekend, een weekend als een week vakantie, een vakantie misschien zelfs als het begin van een nieuw leven. Zoals we tijd kunnen maken, kunnen we die blijkbaar echter ook kwijtraken. Zo heb ik al weken de namen in mijn agenda staan van vrienden die ik wil bellen en ik kom daar maar niet toe, ook al zit ik soms gewoon krant te lezen op de bank, en zou ik de telefoon zeker opnemen als ze mij zouden bellen. Maar ik ben moe, ik hoest, of voel dat ik niet op ieder moment even geïnteresseerd ben in het lot van anderen en stel het uit. Waardoor er tijd weglekt, waardoor er maanden tussen kunnen zitten voordat je vrienden weerziet. Is het de keerzijde van het zelfde fenomeen?
Nu ik een paar dagen ziek was, zag ik tijd ontstaan voor lezen, of films kijken. Lange tijd keek ik geen televisie, omdat het aanbod me volkomen koud liet. Dat maakte tijd vrij en ik genoot ervan. Nu ik digitale televisie heb, en weer een enkele zender erbij, heb ik al een flinke lijst films en documentaires opgenomen. Maar ondanks alles heb ik toch geen tijd om die opnames te bekijken. Zelfs niet op de dagen dat ik vrij was of de ziekte toeliet. Ik sta mezelf blijkbaar niet toe om te ‘spijbelen’ van mijn lezen en schrijven met een doel.
Ben ik een calvinist? Is het wilskracht? Zeg het maar. Vertel me dan ook meteen even waar de tijd gebleven is.
Achter de schrijftafel thuis
In de luwte van mijn aanhoudende hoestbuien is er af en toe een moment waarop ik weer even verstaanbaar kan spreken, de energie vind om te schrijven of na te denken. Om te verwoorden dat mijn geestelijke arbeid een lichamelijke inspanning blijkt te zijn, bijvoorbeeld. Dat wist ik wel; ik wist wel dat de geest een onlosmakelijk deel van het lichaam is, maar het besef was de afgelopen dagen onvermijdelijk aanwezig tijdens de eerste formele werkdagen na formeel ziek te zijn geweest, in mijn baan als deeltijdambtenaar. Maar ook hier, achter de schrijftafel thuis, is het voelbaar. Het werken aan een roman lijkt een bovenmenselijke inspanning voor de mens die net iets meer dan een half mens is; ik, van adem beroofd door de griep. Een inspanning veel groter dan het schrijven van dit bericht. Met alle respect natuurlijk voor u, beste lezer.