Ik zeg steeds dat ik bijna geen televisie meer kijk. Dat klinkt natuurlijk als de verslaafde die zegt dat hij bijna niets meer gebruikt. Maar mijn smaak is omgekeerd evenredig met het aanbod van mijn kabelaar, al helemaal nu ik enkele weken over 60 zenders kan beschikken. Ook in het uitgebreide pakket van de zenderleverancier heeft de Amerikanisering flink toegeslagen, en ik kan er eenvoudigweg niet meer tegen.
Gisteravond wilde ik echter niets anders dan verstrooiing van mijn geest – wat voor de meeste mensen de reden is om televisie te kijken. Voor mij betekende dat kiezen tussen The Addams Family Values of een aflevering van Crime Scene Investigation. Omdat ik eerstgenoemde film al gezien had (zij het al in 1993, toen hij uitkwam, en Italiaans nagesynchroniseerd, in een bioscoop in Bologna) en liever iets korters wilde zien, werd het CSI. De aflevering over de moord op een spionerende ex-militair die in de wapenhandel zat was bepaald niet gespeend van clichés en eindigde in een cynische, eigenlijk frustrerende afloop, met links en rechts nog losse eindjes. Gek genoeg kon ik daar relatief goed mee leven.
Verstrooiing is bevestiging van wat je denkt. We kunnen rustig gaan slapen. Ook ik, Brutus.
Archief voor februari 2012
Uitgelezen 5
‘Waar het om gaat, meneer Blanco, is dat u Nimmerland gelezen moet hebben, en omdat u een van de weinige mensen ter wereld bent die het gelezen hebben, zou ik het ten zeerste op prijs stellen, zou ik u dankbaar zijn uit het diepste van mijn ellendige hart, als u een poging zou willen doen u de inhoud van die droom te herinneren.’
‘Zoals u erover praat, lijkt Nimmerland een roman te zijn.’
‘Dat klopt, meneer. Het was een roman.’
‘En Fanshawe heeft u gebruikt als personage?’
‘Blijkbaar. Dat is op zich niet zo vreemd. Ik begrijp dat schrijvers dat voortdurend doen.’
‘Dat kan wel zo zijn, maar ik snap niet waarom u zich daar zo druk over maakt. Die droom heeft in werkelijkheid nooit plaatsgevonden. Het is niet meer dan woorden op papier, je reinste verzinsel. Laat toch zitten, meneer Flood. Dat is toch niet belangrijk.’
‘Voor mij is het wél belangrijk, meneer Blanco. Mijn leven hangt ervan af. Zonder die droom ben ik niets, letterlijk niets.’
[ Paul Auster, Op reis door het scriptorium, p.63.]
Sale 1
Omtrekkende bewegingen
Alles staat klaar. Ik heb vier dagen voor me waarop ik kan schrijven, eindelijk weer vrijuit aan de slag kan met de roman waaraan ik sinds een jaar of twee werk. Ik weet aan welk hoofdstuk ik ga schrijven, waar ik moet beginnen. Maar er is meer. Achterstallige correspondentie, vuile was en een vaat van begin deze week. Vuilnis dat naar buiten moet, dringende oproepen tot actie op een van de andere terreinen. Stel ik het schrijven uit als ik nu niet achter mij toetsenbord ga zitten, maar zorg dat mijn huis niet vervuilt? Als ik hier een stukje schrijf?
Ik doe een aanvraag voor een paspoort en lever een pasfoto in (‘U mag “gepast vrolijk” kijken,’ aldus de fotografe), draai luidruchtige jazzmuziek, zet koffie, kijk naar foto’s, lees links en rechts wat in een boek , hang het ‘aanvullend voer voor vrijlevende vogels’ op, omdat die het ook wel koud zullen hebben. Zijn dit de omtrekkende bewegingen, die ik zonder al teveel gedachten uit kan voeren en die me in de juiste stemming brengen?
M. vertelde me dat, toen hij nog cartoons tekende, hij die meestal liggend op de bank bedacht – waardoor de voorbijgangers aan zijn huis konden denken dat hij nooit iets uitvoerde. Ik weet net zo goed dat het werkt, wat ik doe, ook al lijkt het nog nergens op. Is het niet vandaag, dan is het morgen. Ook goed.
Particuliere associaties
Eigenlijk zijn we niets wijzer geworden over W.G. Sebald, na het zien van Patience (after Sebald) van Grant Gee op het filmfestival in Rotterdam. De documentaire schetst een portret van de schrijver door vrienden, bekenden en liefhebbers van zijn werk aan het woord te laten, en in het spoor van De ringen van Saturnus te filmen in East Anglia, langs de route die Sebald door dit gebied nam.
Wonderlijk hoe moeilijk te bevatten de man eigenlijk is, terwijl hij in zijn werk toch overduidelijk het ‘center of narrative gravity’ is. Het was mooi om te zien hoe sommige lezers grip hadden proberen te krijgen op de meanderende geest van Sebald. Zo was er een schrijver die een schema van door pijlen verbonden vakjes, met deels gerubriceerde episoden uit het boek, had getekend. Een lezeres had alle locaties die Sebald in East Anglia had aangedaan en alle plaatsen elders in de wereld die hij ermee in zijn verhaal verbond, gemarkeerd in Google maps en door lijnen met elkaar verbonden. Het zag er prachtig uit, maar een betekenis viel er aan hun pogingen niet te ontlenen. Als de lijnen in Google maps samen het patroon van de Davidsster hadden gevormd, zou je kunnen zeggen: ‘Aha!’ Maar Sebald was geen Umberto Eco.
Een van de ‘talking heads’ in de documentaire probeerde het geringe succes dat Sebalds werk had gekend, te verklaren doordat hij zijn lezers niet zou ‘sturen’ in wat hij ze voorschotelt, iets waar de meeste lezers toch behoefte aan hebben. Hij zou het aan de lezers zelf overlaten om hun weg te vinden.
Mijns inziens doet hij dat echter wel degelijk. Sebald neemt zijn lezers mee langs het volstrekt authentieke spoor van zijn particuliere associaties. Associaties die een sterke innerlijke logica hebben, maar misschien geen logica die onafhankelijk van de schrijver bestaat, en juist daarom zo meeslepend is. Je weet nooit waar hij heen wil, maar als je je vertrouwensvol aan zijn zinnen overgeeft, lijkt het allemaal vanzelfsprekend. Vrolijk word je er overigens niet van, integendeel, maar dat is weer een ander verhaal.
Ha ha Han H.
La grande fete des voyeurs, Tot en met 18 maart in Tent Rotterdam.