Archief voor december 2011
Hard werken aan witte kerst
Provinciale kosmopoliet
Ik verzin het zelf, maar dat lijk ik snel te vergeten, zodat in mij soms het dwingende gevoel ontstaat dat ik naar bepaalde bestemmingen afreizen moet. Er zit een zekere noodlottigheid in. En ook al is er geen haast bij; vroeg of laat zal ik gaan, niet meer omdat ik het wil, maar omdat het noodzakelijk lijkt, iets dat ik nog moet doen (‘voor ik doodga’ wilde ik daaraan toevoegen, maar dat is dramatischer dan ik het bedoel). De laatste weken is het vooral Parijs waar ik voor mijn gevoel naar toe moet – of ‘dien te gaan’ als ik het minder dwangmatig wil zeggen. Ik wil nog niet vertellen waarom, en de komende maanden ga ik er vast nog niet heen. U merkt het vanzelf wel.
Geen bijster originele bestemming, Parijs. Ik weet het, maar dat interesseert me vrij weinig. Berlijn, Londen, Parijs – het zijn bestemmingen voor razende reporters van een eeuw geleden. Maar daar heb ik geen last van. Ik ben een provinciale kosmopoliet.
Zwemroutine
Gedurende de eerste minuten dat ik mijn baantjes in het zwembad trek, denk ik altijd aan Berlijn. Ik heb geen idee waarom. Op de een of andere manier beeld ik mij in dat ik niet hier, maar in de Duitse hoofdstad in het water lig, ergens in een buitenwijk. Misschien gaat het dieper en denk ik eigenlijk dat ik zo dadelijk, na het afdrogen en omkleden, de U-bahn naar mijn werk neem. Om wat voor werk zou het gaan, en waar doe ik dat precies? Waar woon ik eigenlijk, en met wie? Ik kom niet veel verder vooralsnog.
Is deze voorstelling van zaken pure fantasie of een voorafschaduwing, een momentopname van de nabije toekomst, en zal ik die ooit terugherkennen, eventueel als déjà vu? Hardnekkig is ze wel. Gelukkig is er weer iedere week kans op een antwoord, en doe ik ondertussen wat aan sport.
Afscheid van mijn nieuwe lijfarts
‘Ik kan niets meer vinden,’ zei mijn nieuwe lijfarts. Ze verontschuldigde zich bijna, net zoals het mij bijna speet dat ik toch nog een keer bij haar was langsgekomen – voor ‘niets’. Maar zo gaat dat nu eenmaal, met een succesvolle behandeling; daar komt op een gegeven moment een einde aan. Vrijdag was het zover. We hadden nog een nieuwe afspraak kunnen maken, ze had nog aan me kunnen verdienen, maar ook zij zag in dat het geen medisch doel meer zou dienen. Het was tijd om afscheid te nemen.
Eigenlijk dacht ik zoiets te moeten zeggen als: ‘Ik hoop dat we elkaar niet meer hoeven te zien’. Maar dat zou, zeker in het geval van mijn nieuwe lijfarts, waarheid en leugen tegelijkertijd zijn geweest, al zou het vreemd zijn om elkaar te ontmoeten buiten de context waarin de een zich door de ander laat kneden of kraken. Ik gaf haar mijn huiswerk terug, we spraken luchtig wat over de komende feestdagen en zij deed, met mijn dossier onder haar arm onderweg naar de deur, alsof we elkaar volgende week weer zouden zien – terwijl dat wel maanden of jaren kan duren, juist omdat ze zo goed in haar werk was.
Het is helaas niet anders; ons jaar is ten einde.
Criminologica
In voorbereiding op de filmreeks Science& Fiction van komend jaar sprak ik donderdag met een criminologe. Ik vroeg haar of de criminele organisaties die ze bestudeerde weet hadden van haar wetenschappelijk onderzoek. Ze knikte, ogenschijnlijk niet gehinderd door angst. Het was een feit, en ze was in principe niet in gevaar. Ze zei: ‘Zij hebben een verhaal te vertellen.’
En passant relativeerde ze ook het concept van criminaliteit; wat onwettig is in het ene land, is dat tenslotte niet noodzakelijkerwijs in het andere land. Dat is, eigenlijk vanzelfsprekend (letterlijk) afhankelijk van de wetgevende instanties.
Ik vroeg haar ook wat haar motivatie was geweest om zich ooit met criminaliteit bezig te gaan houden, waarop ze vertelde dat het haar in ieder geval niet om het geweld ging. Dat het in de criminologie toch vooral om het bestuderen van organisaties ging, en de ontwikkelingen daarbinnen. Het betrof dus inderdaad een alternatieve vorm van organisatiewetenschap. Ze liet me schema’s zien met netwerkstructuren en stromen van goederen, geld en activiteiten, foto’s van enkele centrale figuren in Oost-Europa, iets over tatoeagetaal.
Ze wilde tijdens de filmreeks liever geen film inleiden waarin al teveel bloed vloeide – of de film dan in ieder geval zelf niet zien. Ze kon niet tegen gewelddadigheid en bloedvergieten op het scherm, was bang flauw te vallen.
Prachtig. Na een halfuur koffiedrinken en praten, was ik weer een paar vooroordelen armer en wat wetenschap rijker. Het wordt mooi, in mei en juni 2012. Daar gaat u nog over horen.