Archief voor oktober 2011
Nieuw spreekwoord
Campert, zittend
Eigenlijk had ik als titel boven dit stukje willen schrijven: ‘Remco’. Maar ik mag natuurlijk geen Remco zeggen, want ik ken hem niet persoonlijk. Gisteren ontving ik een e-mail van de openbare bibliotheek, waarin gewag werd gemaakt van het verschijnen van de speciale, gratis af te halen editie van Het leven is vurrukkeluk. In de e-mail stond een foto van de schrijver, op een houten stoel in een verder lege ruimte: ‘Campert, zittend’. De komende tijd wordt Campert in het zonnetje gezet, naar aanleiding van deze heruitgave. De neiging tot een eerbetoon voel ik zelf zo ongeveer iedere zaterdag. Camperts column is het eerste dat ik dan in de krant lees. En of hij nu over zijn poes of over verloren paraplu’s vertelt, of beschrijft hoe hij door Parijs zwerft, het voelt aan alsof wij goede vrienden zijn, verbonden door een zelfde soort beleving. Alsof ik dus wel degelijk ‘Remco’ mag zeggen. Dat is waarschijnlijk zijn speciale talent. De columns van Campert zijn zoiets als de ogen in het portret die steeds naar jou lijken te kijken, en je blijven volgen. De gedachte die me iedere zaterdag ook bekruipt, is deze: als Remco ooit doodgaat, wil ik naar zijn begrafenis toe. Maar eigenlijk hoop ik dat hij onsterfelijk is, en blijft zitten waar hij zit.
Ik hoor het wel
Concentreren is een kunst, een kunst waarin ik mij oefen, zonder vooropgezetheid overigens. Ik krijg er voldoende gelegenheid voor in mijn gehorige woning. Boven mij wonen de buren met hun drie jonge kinderen in een appartement even groot als het mijne, dat eigenlijk slechts geschikt is voor anderhalf mens, en slechts van mij gescheiden door een dunnen betonnen vloer. Ik begrijp hun levenslust, maar ben er niet altijd even blij mee. Ook van buiten dringt geluid binnen; er worden huizen gebouwd, rioleringen vervangen en als je denkt dat je alles gehad hebt, wordt het gras gemaaid of zijn de stratenmakers die eerst hun autoradio tussen de huizen lieten galmen met een egaliseermachine hun klus aan het afronden. Soms lijkt het alsof er een heus complot gesmeed is om mij van het werk te houden. Maar dan kent men deze schrijver slecht.
Als ik, zoals vaker de laatste tijd, vastbesloten aan de slag ben en vertrokken ben in de illusie van de woorden die ik zelf op papier zet, dringt bijna niets tot mij door. Dat wil zeggen: ik registreer het wel degelijk, ik ben er niet voor afgesloten zoals de ipoddragers met hun witte oordopjes dat soms van de buitenwereld zijn, of de automobilisten in hun dreunende metalen cocons. Ik hoor het wel, maar het betreft mij niet, en het wordt geen onderdeel van de beraadslagingen. Ik geloof ook niet werkelijk in een complottheorie. Dan nog liever in het toeval, of in de kunst. Zolang ik mij kan concentreren tenminste.
Centraal Observatorium 1
Instellingen
Vanochtend stond ik in de centrale hal van het station. Ik was het oog van een storm, en alles bewoog driftig om mij heen. Ik zag wat ik niet gezien zou hebben als ik haast had gehad, en doorgelopen was. Een spoorwegmedewerker in een informatiehokje, ogenschijnlijk ook een rustpunt in de hectiek van forenzen, scholieren en andere reizigers, maar alleen. Een leeg hokje voor het maken van pasfoto’s waar, achter het grijze gordijntje met vouwen dat maar tot de helft van de opening kwam, een lichtgevend, oranje krukje opgloeide als lava. Een norse snackbareigenaar die nog maar een enkele klant te bedienen had op dit vroege tijdstip. Een man die op een ladder tegen een hoge raampartij geleund stond, meters boven de passanten, en het logo 2030.nl van het glas aan het schrapen was.
Je kunt verhalen horen, en flarden van gesprekken, maar dit waren allemaal foto’s, foto’s zoals ik die had kunnen maken in Berlijn, of in Maastricht, foto’s die je misschien alleen ziet als je in de juiste, ontspannen, ontvankelijke stemming bent. Als je met vakantie bent – wat natuurlijk iedere dag zou kunnen zijn. Met de juiste instellingen. Maar: niet gemaakte foto’s.
Waarom zag ik eigenlijk wat ik zag? En niet iets anders? Vervormden mijn instellingen soms dusdanig, dat ik mijn innerlijke staat om mij heen weerspiegeld zag? En hoe zou ik die dan eigenlijk precies moeten beschrijven? Er was niemand bij om mij op die vraag een antwoord te kunnen geven.