Vanmiddag gepresenteerd en… gefietst door iemand anders dan de makers:
Archief voor september 2011
Uit de leeszaal (69)
‘Korzenievski, die na zijn aankomst in Oostende onmiddellijk naar Marguerite Poradovska in Brussel reist, ervaart de hoofdstad van het koninkrijk België met haar steeds bombastischer wordende gebouwen nu als een grafmonument dat zich verheft boven een hecatombe van zwarte lichamen, en hij heeft het gevoel dat de voorbijgangers op straat allemaal het duistere geheim van Kongo in zich dragen. Inderdaad bestaat er in België tot op de huidige dag een bijzonder soort lelijkheid, die door de periode van ongeremde uitbuiting van de Kongolese kolonie is gevormd en zich manifesteert in de macabere sfeer van bepaalde salons en in een opvallende mismaaktheid van de bevolking, zoals je die elders maar zelden aantreft. In elk geval herinner ik mij heel goed dat ik bij mijn eerste bezoek aan Brussel in december 1964 meer gebochelden en gekken ben tegengekomen dan anders in een heel jaar.’
[W.G. Sebald, De ringen van Saturnus, p. 129.]
Buys Ballot
Met goed resultaat heb ik de cursus Algemene Meteorologie afgesloten, aldus het certificaat dat mij gisteren werd toegestuurd. Samen met mijn medecursisten zat ik afgelopen zaterdag de hele dag binnen en spraken we met een meteoroloog over het weer; over hoge en lage drukgebieden, straalstromen, wolkenstraten, condensatie, koude- en warmtefronten, tornado’s en onweer.
Het gezelschap bestond merendeels uit wat oudere heren, die stuk voor stuk al langere tijd ‘iets met het weer’ hadden, wat ook kon betekenen dat het hele gezin moest zwijgen tijdens het weerbericht. Onder de cursisten bevonden zich ook een kerel die verslaafd was aan websites van tornadojagers en een man die heel lang bang was geweest voor onweer, maar wiens angst sinds enkele jaren was omgeslagen in totale fascinatie. Nadat hij het fenomeen dieper had bestudeerd, zocht hij het bliksemen en weerlichten nu juist op, alsof het een noodlottige bestemming betrof.
Sinds zaterdag is het weer het weer even niet meer. Ik categoriseer de wolken en als ik de wind voel, denk ik nu aan de luchtdruklijnen op de kaart waartussen deze onzichtbare kracht verandering meetrekt. Wat ik zie, zijn waarnemingen – vanuit het Observatorium.
Aan het einde van de dag was ik toch vooral onder de indruk van de eenvoud en het belang van de wet van Buys Ballot (oprichter van het KNMI en Sterrenwacht Sonnenborgh, die in het gebouw waar ik drie dagen per week werk, een van zijn eerste laboratoria had): staande met de rug naar de wind, bevindt het lagedrukgebied zich op het noordelijk halfrond links van de waarnemer en het hogedrukgebied rechts van hem.
Eenmaal weer terug in het ‘Centraal Observatorium voor Europa’ zagen we de dag eindigen met een onweer dat zijn weerga niet kende. Zeker tien minuten lang donderde en weerlichtte het onafgebroken, en de regen geselde de straatstenen. Natuurlijk hadden we erover gesproken die dag, maar geen van de deelnemers had het onweer nog verwacht.
Volgens Wikipedia hield Buys Ballot gegevens over blikseminslagen bij, waartussen hij met statistiek een verband trachtte te leggen. Die tabellen werden na zijn dood aangetroffen tussen zijn papieren. Tot een tweede wet kwam het niet.
Terug naar Rotterdam
Observatorium
Verzamelingen
Ongemerkt was ik tijdens het fotograferen verzamelingen gaan aanleggen. Van vogelhuisjes, van kauwgomballenautomaten, van parkbankjes. Alleen als het licht op een bepaalde manier op de parkbankjes viel, alleen als ervoor een vlakke ruimte was, trokken ze mijn aandacht, en beantwoordden ze blijkbaar voldoende aan onuitgesproken criteria om vastgelegd te worden. Bij zo ongeveer elk bankje bleef ik vervolgens even staan om het te beoordelen, in dienst van de verzameling. Het werd eenvoudigweg een lichte dwangneurose.
Op een gegeven moment besloot ik over mijn verschillende fotoseries te gaan schrijven, ook over de bankjes. Ik probeerde te begrijpen waarom ik ze fotografeerde, en te analyseren wat het verband tussen de foto’s uit de serie was. Toen ik over de bankjes uitgeschreven was, en de verzameling eigenlijk had samengevat, had ingeblikt, had teruggebracht tot de essentie, was er daarmee eigenlijk nog maar een bank over – en die was prompt dus geen verzameling meer. Ik verloor mijn interesse in de parkbankjes.
Ik ben sowieso niet heel erg geschikt voor verzamelingen. Niet alleen omdat verzamelingen in zekere zin vaak oneindig zijn, maar ook omdat ik in de knoop raak met de regels, uitzonderingen, categorieën en beperkingen van een verzameling. Want wat bijvoorbeeld te doen met een vogelhuisje op een bankje? Hoort die bij de vogelhuisjes of bij de bankjes, of bij allebei?