‘My mind then wandered. I thought of this: I thought of how every day each of us experiences a few little moments that have just a bit more resonance than other moments – we hear a word that sticks in our mind – or maybe we have a small experience that pulls us out of ourselves, if only briefly (…) And if we were to collect these small moments in a notebook and save them over a period of months we would see certain trends emerge that have been trying to speak through us. We would realize that we have been having another life altogether, one we didn’t even know was going on inside us. And maybe this other life is more important than the one we think of as being real – this clunky day-to-day world of furniture and noise and metal. So just maybe it is these small silent moments which are the true story-making events of our lives.’
[Douglas Coupland, Life after God, p.254-255.]
Archief voor juni 2010
Nu even niets en niemand
Zo, en nu even niets en niemand. Dat is de bedoeling voor vandaag. Tenslotte is iedere ontmoeting een Ontmoeting voor mij, iedere plek een Plek, en middenin weken vol Ontmoetingen en vele verschillende Plekken, heb ik deze dag hard nodig. Een rustdag zonder iets, zonder iemand – wie het dan ook is. Werkelijke rust betekent voor mij blijkbaar: thuis zijn, alleen zijn, lezen en schrijven.
Vanochtend werd ik wakker met vragen: welke dag is het vandaag? Waar ben ik, waar ga ik morgen naar toe? Wie ga ik zien? De antwoorden waren eenvoudig en kon ik nog geven voordat ik opstond: wat doet het er toe, geen idee, nergens, onbekend, niets, niemand. Dus.
In die zondagse staat van zijn, las ik – vanzelfsprekend zou ik haast zeggen – een column van Remco Campert, die nog preciezer beschrijft wat de ambitie van vandaag is: ‘Inderdaad, ik zit gewoon te niksen en zou dat het liefst voor de rest van mijn leven doen, al dreigt dan het gevaar dat het ‘niksen’ ontaardt in een vorm van werken. (…) Volgens Stilinovic kan kunst niet bestaan in het Westen, omdat westerse kunstenaars niet lui zijn. Ze zijn geen kunstenaars maar producenten, de hele tijd bezig met onbelangrijke dingen als productie, zelfpromotie, het galeriesysteem, het museale systeem, het competitiesysteem. “Dat alles weerhoudt ze van luiheid en dus van kunst.” (…) Door luiheid overmand beëindig ik dit stukje, een stapje verder op de lange weg naar kunst.’ [‘Niksen’, Remco Campert in de Volkskrant, 26 juni 2010].
Zo is het. Heerlijk.
Uitnodiging op komst
De herontdekking van het ontbijt
Misschien kwam het door de nog verse herinnering aan de ontbijtcultuur van Berlijn, misschien doordat we gewoon doen waar we zin in hebben, en zou ik er mijn geluk in kunnen herkennen. Hoe dan ook, door naar de binnenstad te lopen; in een café te gaan ontbijten; de eerste koffie en croissant in het openbaar te nuttigen en zo, tussen de anderen, wakker te worden in de zon, kon mijn dag nauwelijks meer stuk. In vergelijking met het uitvinden van internet of het formeren van een kabinet stelde het natuurlijk weinig voor. Wat we dachten te doen, was dan ook slechts het veranderen van ons perspectief, om onszelf een beetje voor de gek te houden. Maar het bleek een geraffineerd spel met de tijd te zijn. Dehnung, in de beste verteltraditie.
In Berlijn ligt het leeftempo gezond laag, en dat merk je ook in de doorgaans trage bediening in cafés en restaurants, waar je vaak tot vier uur ’s middags nog kunt ontbijten. Dat ritme, het langgerekte wakker worden, de wondere wereld van het ontbijt; ze bepaalden ook de beleving van deze dag. Nu het avond is, lijkt het al een eeuwigheid geleden, en dat is dus logisch. Toch herinner ik me het ontbijt alsof de dag nog steeds op het punt van beginnen staat.
Niet meer te zien
Na vandaag niet meer te zien in Den Haag: het toch al bijna onzichtbare werk van Mark van der Graaff in JCA DE KOK en het al vernietigde werk van de tentoonstelling Appetite for destruction in Nest.
Uit de leeszaal (43)
‘When I was younger I used to worry so much about being alone – of being unlovable or incapable of love. As the years went on, my worries changed. I worried that I had become incapable of having a relationship , of offering intimacy. I felt as though the world lived inside a warm house at night and I was outside, and I couldn’t be seen – because I was out there in the night. But now I am inside that house and it feels just the same.
Being alone here now, all of my old fears are erupting – the fears I thought I had buried forever by getting married: fear of loneliness; fear that being in and out of love too many times itself makes you harder to love; fear that I would never experience real love; fear that someone would fall in love with me, get extremely close, learn everything about me and then pull the plug; fear that love is only important up until a certain point after which everything is negotiable.
For so many years I lived a life of solitude and I thought life was fine. But I knew that unless I explored intimacy and shared intimacy with someone else then life would never progress beyond a certain point. I remember thinking that unless I knew what was going inside of someone else’s head other than my own I was going to explode.’
[Douglas Coupland, Life after God, p. 142-143.]