Het was gisteren angstwekkend stil op het instituut waar ik werk. Buiten remde de sneeuw de bewegingen van het verkeer en dempte alle geluid. Binnen bleven de lange gangen leeg en donker. De lijnen waren dood, iedere menselijke verschijning leek een spook, een projectie van het verlangen naar leven. Werken was als een droom, zinloze metselarbeid aan de muur rond een diepe, zwarte put. En naarmate het buiten donkerder werd, en lantaarnlicht de bomen griezelvingers gaf, begon mijn hart onrustig te bonzen. Om mezelf te kalmeren, draaide ik muziekfilmpjes in het ritme van de dag: Low.
Toen de werkdag ten einde liep, klopte het leven alsnog aan mijn deur, in de gedaante van een beul. Ik wist dat ze de bijl bij zich had, maar was niet bang meer. We dansten samen een gevaarlijk dansje in de sneeuw en het donker, en onze levens zijn als door een wonder gespaard gebleven.
Archief voor december 2009
Avondje klassiek, etcetera
Vogel wijst de weg
Uit de leeszaal (28)
‘Ik kwam hier in januari en ik heb toen het volgende besloten, want het sneeuwde toen. Pasgevallen sneeuw, die zo voorzichtig aan de takken hangt, nee, dat vind ik niet mooi, dat is de sneeuw van de pret en van de prentbriefkaart, dat is de sneeuw die kousjes draagt. En de sneeuw dan, die lallend het veld ruimt onder de straffe leiding van de zon? Nee.
Bedaagde sneeuw, dat is pas mooi. Hongerige sneeuw in de schemer. Grimmige, vastberaden, hardnekkige sneeuw, in een oud bos. De sneeuw heeft het bospad breder gewenst, de sneeuw drukt zich tegen de boomstammen aan, er is voor niets meer plaats: er is slechts sneeuw en stam, het ligt en het staat. Meedogenloos. Wee degene die vluchten wil. Bij het wit mag alleen nog maar zwart. En de bedreigde mens.
Deze sneeuw doet denken aan een eenzaam sprookje van vroeger, wreed ten oosten. Je raakt verstrikt in spartelende boomwortels, in een toornig meer. De doden hebben plaatsgemaakt.’
[Armando, ‘Het bos’ in: Berlijn, p. 149-150]
Ons verhaal is niet het enige
Duizendste
Ondanks alles worden er nog steeds feestjes gevierd. In het volle licht en in het duister. Zo verscheen vandaag bijvoorbeeld het duizendste bericht op de blog van JWL, die duidelijk al veel langer dan een jaar bezig is, namelijk een jaar of zes. Het was een democratisch genoegen, want hij had lezers in de gelegenheid gesteld zelf een bijdrage als duizendste posting in te sturen. Ook ik schreef er een, met de titel ‘Duizend-en-één’ en het werd er vandaag gepubliceerd. Dus verwijs ik jullie graag door naar JWL: ‘JWL schrijft als Sherazade tegen de klok, tot het moment dat de tijd ons gunstig gezind zal zijn. Tegen de dreiging van de ondergang en de vergankelijkheid in, oproeiend tegen de stroom van de tijd, in de wetenschap dat er een punt komt waar de stroming minder sterk is; een zijtak van de rivier, of een dode arm – zodat we even gered zijn, of met rust worden gelaten.’