Archief voor oktober 2009
Uit de leeszaal (24)
Nu de rust is weergekeerd, heb ik weer tijd om in de leeszaal plaats te nemen. Het is er stil, iets te stil naar mijn zin. Er zijn geen andere lezers, nu klinkt slechts één keer per twee minuten het ongerijmde geluid van een omgeslagen bladzijde. Ik moet de achterstallige verzoeken om lidmaatschap nog steeds verwerken. Het wordt hoog tijd, ik weet het. Sinds een paar dagen reis ik mee met De begeleider van Peter Drehmanns. Ik achtervolgde de schrijver vorige week, na de presentatie van dit boek, dus hem zie je hier links op de mobiele telefoonfoto.
Lees, bij wijze van proefbezoek aan de zaal, even met me mee:
‘Ik had genoeg wankele klanten meegemaakt, stoere lieden die in het zicht van de haven begonnen te bibberen, terug wilden naar de mensen die hen in de steek hadden gelaten, naar het huis dat ze al hadden verkocht, naar de hond die ze naar het asiel hadden gebracht. Als je ze maar in de auto had, dan was de grootste barrière al genomen. Voorbijglijdend landschap had haast altijd een kalmerende werking. Een passend cd’tje erbij, van tevoren zorgvuldig uitgezocht en afgestemd op het profiel van de klant, deed vaak ook wonderen. Toekomstmuziek. Verzoende hen met wat komen ging, komen moest. Vervolgens in Zürich een zakelijk maar aimabel onderhoud met Max Dürmann, stichter en drijvende kracht van Sententia, en het karwei was geklaard. Wat er daarna gebeurde hield feitelijk alleen nog maar een reeks formaliteiten in. Goedgekeurd worden door dr. Lachs was niets minder dan een weldaad. Niet voor niets noemde Dürmann Sententia een liefdadigheidsinstelling. Freitodbegleitung op maat, een volstrekt risico- en pijnloze beëindiging van een onbeheersbaar geworden leven.’
[Peter Drehmanns, De begeleider, p. 21.]
Zucht
Zondagnacht lag ik in Den Haag naar het plafond te staren, dat in het donker een merkwaardige gedaante aannam. Het was rond middernacht en ik zocht naar een goede houding in het krappe bed, zodat ik midden in de nacht niet ineens over gevangenissen zou gaan dromen, mijn ledematen rust kon geven en alles los kon laten. Toen ik er eindelijk voor lijk bijlag, en aan het vergeten kon beginnen, verzetten zich alleen mijn gedachten nog. Waar was ik, wat had ik er te zoeken, wie was ik eigenlijk en wie kon ik nog worden? De antwoorden leken geruststellend onbereikbaar te zijn, tot ik zoiets als een aanzwellende windvlaag hoorde, alsof er, zeer lokaal, ineens een storm opstak. Of hoorde ik de huizen een voor een instorten, als dominostenen in een weerzinwekkend spel van de goden? Het ruisen, suizen, zuigen of blazen klonk alsof er met kracht iets door de straten werd geïnjecteerd. Het leven of de dood; ik besefte dat ik aan beide niets zou kunnen doen. Nog geen tien seconden later gaf het piepen en knarsen van ijzer tegen ijzer antwoord: ik hoorde de laatste tram van de dag, die na een lang recht stuk met hoge snelheid door de Edisonstraat, de bocht door schuurde naar de Beeklaan. De laatste tram sleepte alles met zich mee, een onbekende verte in.
In mijn ontbindende bewustzijn vloeiden steden en dagen in elkaar over. Wie had er wat en waar tegen me gezegd, en vooral: wanneer? De zee en de lucht waren ook niet te onderscheiden geweest. Blauwkapje en ik hadden opzij gekeken naar onze geestverwanten, de kraaien die op palen aan de voet van de duinen wachtten tot er iets gebeuren zou. We hadden de dynamische dans aan de binnenkant van onze ooglenzen bestudeerd, alsof we niet in het hemels gewelf lagen, maar met een microscoop naar de onrustige projecties van onze ziel keken. We zagen heel weinig, maar hoorden des te meer: meeuwengekrijs als bewijs dat we toch echt aan zee waren; de roep om aandacht van eenzame worstelaars met de herfst bij de bushalte. En daarna; de beschonken, ontsporende conversatie in een café zonder muziek, waar de tijd al leek stilgezet.
IJzer tegen ijzer, wolken op zee, mist tegen tranen, zwijgen op zwijgen, lachen om een lach, twee dagen in dezelfde stad, met een onderbreking van 20 uur. Het kwam samen in een levensreddende diepe zucht, een mond op mond beademing. Ik sloot mijn ogen, thuis in een logeerkamer. Alles was aanwezig, maar ik wist niet meer wanneer, en waar ik was.
Reparatiereis, met dank aan Theobald
Woensdag 21 oktober
Zending opgehaald:
14:29
Verwerkt in Amsterdam:
18:20
Vertrokken naar Brussel:
19:33
Zending gearriveerd in Brussel:
21:52
Verwerkt in Brussel:
22:47
Donderdag 22 oktober
Vertrokken van Brussel:
03:38
Zending gearriveerd in East Midlands:
04:19
Verwerkt in East Midlands:
04:42
Vertrokken van East Midlands:
05:00
Zending gearriveerd in Ipswich:
08:15
Zending bij koerier voor aflevering:
08:38
Zending afgeleverd in Colchester
Getekend door: Theobald:
10:32
En daarna… omgekeerd. Zoals je terecht kon vermoeden.
Out of office assistant
Stilte in mijn gehorige woning
Na het koffiezetapparaat en de televisie, bezweek ook mijn laptop het afgelopen weekend. Had ik al niet naar mijn lichaam geluisterd, dan zou de realiteit zaterdag wel mijn leven binnengemarcheerd zijn. Maar toch. Ik keerde terug in een werkelijkheid die me in eerste instantie schrik aanjoeg. I scare myself. Even was er lichte paniek, angst voor terugkeer van de verbindingsangst. De stilte die zich in mijn doorgaans gehorige woning opende door wat ik niet meer kon zien, kon doen, kon schrijven, verdoofde me een volle dag. Langzaam maar zeker hoorde ik weer geluiden binnendringen uit het heelal dat mijn huizenblok, dat mijn straat, dat mijn stad is. Het leek of de dood, in de gedaante van dorre bladeren, door een koude wind over het trottoir gejaagd werd. Ik keek onder mijn bed of er geen monsters van de rede lagen te slapen, maar zag slechts mijn eigen schaduw – die gelukkig nog altijd korter en langzamer is dan ikzelf. Ik kon me weer concentreren op de tastbare werkelijkheid, en op de dromen die door de vloedgolf van taal en beelden en virtuele vriendschappen bijna waren weggespoeld. Het is geen onverdeeld genoegen, maar dat is de realiteit nu eenmaal niet. Noodgedwongen keerde ik ook weer terug bij een wit vel papier, waarop ik met een vulpen deze woorden schrijf. Dat heeft wel een grote charme. En in deze stilte waarin toch geluid blijkt te bestaan, is mijn slaap nu dieper dan hij lange tijd geweest is.