‘Heel Zen, waarvan de haiku slechts een literaire trek is, verschijnt zo als een gigantische praktijk die de taal moet stilzetten, om de speciale innerlijke zender in ons die voortdurend aan het uitzenden is, tot in onze slaap toe (…) stuk te slaan, om het onbedwingbaar gebabbel van de ziel leeg te laten lopen, tot zwijgen te brengen, op te drogen; wat men in zen satori noemt en wat Westerlingen slechts kunnen vertalen in vagelijk Christelijke termen (verlichting, openbaring, intuïtie) is slechts een panische suspense van de taal (…); en als deze staat van taalloosheid een bevrijding is, komt dat omdat in de boeddhistische ervaring de woekering van het ‘nadenken’ (de gedachte van de gedachte), of, als je dat verkiest, het oneindig aanvullen met extra betekenissen – een cirkel waarvan de taal zelf archief en voorbeeld is – wordt gezien als een blokkade: het is daarentegen de afschaffing van de achteraffe gedachte die de vicieuse cirkel van de taal doorbreekt. Zulke ervaringen hebben, zo lijkt het, niet tot taak de taal onder de mystieke stilte van het onzegbare te verpletteren, maar willen haar matigen, de verbale draaitol stilzetten, omdat die in zijn wenteling het obsederende spel van de symbolische substituties meeneemt. ‘
[Roland Barthes, ‘Het ontdoen van de zin’ in: Het rijk van de tekens, p. 76-78]
Archief voor augustus 2009
De toekomende tijd
Vertel mij een verhaal over een stad en ik pak halverwege het gesprek de trein, en ben voor een paar dagen vertrokken. Zo was ik vrijdagavond in Luik, Huy en omstreken, en tegelijkertijd ook elders in België. In de voorbereiding op een fotoweekend in Brugge, verbleef ik er paradoxaal genoeg alsof het meer dan een eeuw geleden was, vanwege oude beelden die ik ervan zag. In mijn gedachten rende ik daarna door Brussel, op zoek naar herkenning in de straten en op de pleinen, maar op de een of andere manier lijken de herinneringen aan die stad gewist, alsof ik er opnieuw beginnen moet. Ook aan Brugge heb ik trouwens weinig herinneringen, want ik was er maar een dag, al meer dan twintig jaar geleden. Toch ben ik in deze steden geweest, en ieder volgend bezoek zal dus een terugkeer zijn. Dat geldt niet voor Tokio, waar ik gisteravond nog even in de metro zat. De reis naar die stad voltrok zich helemaal nog in het ongewisse, want zover van huis ben ik nog nooit geweest. Ik zal er op zijn vroegst pas in 2011 of 2012 naar toe gaan. Dat mag je geen nabije toekomst noemen, dat is nog fictie in de tijd.
Brussel is het dichtste bij, en vanwege het Frans dat ik daarvoor weer wat zal moeten afstoffen, heb ik het woordenboekje in mijn geest vast opengeslagen – en me vermaakt met de aanduidingen van tijd voor de werkwoorden. Ik leefde al even in Brussel, in een nog niet bestaande, maar nabije future proche. Ik zag mijn verleden tijd als imparfait. En nu, vandaag, ben ik gelukkig weer tegenwoordig.
Film, na de verhalen van de voorganger
Filosofie, afgestoft
Zurückbleiben, bitte (4)
Bespiegelen
De technische diensten kunnen ons soms op ideeën brengen. Al is het dan de vraag wie er nu eigenlijk wie op ideeën brengt, en wanneer alles nu helemaal precies echt begon. En of je met die ideeën eigenlijk wel wat opschiet.
Ik wilde een stukje gaan schrijven over het schrijven van een blog, wat op de een of andere manier onzinnig, zo niet onmogelijk leek. Goed, ik kan schrijven hoe zo’n stukje tot stand komt – ook al omdat ik de 200 stukjes dit weekend gepasseerd ben: als ik bijvoorbeeld nog geen idee en wel de tijd heb, sluit ik ergens tussen zeven en negen uur ’s avonds mijn ogen. Dan denk ik na, in de meest letterlijke zin van het woord: ik probeer de voor de hand liggende eerste indrukken van de dag los te laten en ga op zoek naar een impressie van betekenis. Naar een detail dat me bijgebleven is; naar de kiem van een verhaal of naar een klein maar fijn inzicht. En als ik goed kijk en me concentreer, blijkt er vrijwel altijd iets te vinden te zijn, en daarachter is er dan nog iets en verderop nog meer.
Vandaag was het de geladen glimlach van een computertechnicus die me op een idee bracht. Hij moest lachen om de tekst die ik op mijn werk als screensaver gebruik en die daar voorbij schuift om mijzelf, de wetenschappers en alle anderen om mij heen een spiegel voor te houden: ‘Niemand is intelligent genoeg om zijn eigen domheid te begrijpen.’ Een citaat uit Matthijs van Boxels’ Encyclopedie van de domheid.
De technicus zei dat hij zich vaak had afgevraagd of zo’n machine ooit over zichzelf zou kunnen nadenken. Dat zoiets toch eigenlijk onmogelijk was – of moest blijven, dacht ik zelf. Hij loste mijn ene probleem op, maar liet in ruil daarvoor een ander, veel zwaarder probleem bij me achter, eentje van filosofische aard. En bedankt…