Archief voor mei 2009
Lost content
Gisteren achter mijn kantoorbureau viel ik ten prooi aan de verstrooiing. Een nieuwe telefoon was even een lauwe bron van inspiratie (een van de instellingsopties naast voicemail en beltonen met benamingen als ‘disco’, ‘oceansteamer’ en ‘zen’, was de functie ‘gebeurtenissen’ – maar aangezien ik daar geen behoefte aan had, heb ik die nog niet geconfigureerd, dus daarover later misschien meer). In een content management systeem van de website struikelde mijn aandacht over een mapje genaamd lost content, waarna een collega me wees op de functie in Wikipedia waarin je willekeurige pagina’s kunt opzoeken. Verstrooiing, nutteloze wetenschap.
Tijdens de les tai chi eerder deze week, oefenden we ons bewustzijn. We richtten ons niet op wat we nog niet voelden, of wat pijnlijk was, maar probeerden ons juist zo min mogelijk te richten, of op zoveel mogelijk tegelijk. Het ging om het loslaten van focus, omdat gerichtheid op een deel bewustzijn van het geheel hinderen kan. We voelden de aanwezigheid van ons hele lichaam in de ruimte, waarbij begrippen als ‘binnen’ en ‘buiten’ eigenlijk niet zoveel betekenis hoefden te hebben. De onderstroom van al onze gedachten, gevoelens, herinneringen, verwachtingen en angsten kan een geheel zijn met het zingen van de vogels, met de omarming door het zonlicht en het strelen van de wind. De wereld is groot en hoeft geen pijnlijke beperkingen te kennen; je kunt er in groeien, steeds groter worden, er in opgaan.
Je kunt in die wereld van alles doen. Maar wie je bent, dat is toch iets anders. En ondanks dat ik na de tai chi les weer werd afgeleid door de muziek op het Festival aan de Werf, besefte ik dat die afleiding voor mij een vorm van zoeken was, en niet van vinden.
In de schaduw van de pinguïn vroeg ik me af: hoe groot kun je worden zonder te verdwijnen? Voordat je lost content bent? Gelukkig kwam er niet direct een antwoord op die vraag. Het was me in ieder geval wel duidelijk geworden dat ik niet de zoekmachines maar de vindmachines hun gang moest laten gaan.
Dagdromen van Berlijn (2)
Leven met de luchtdruk
De hele ochtend en middag had ik last van hoofdpijn. Geen bonken, geen steken, maar zoiets als een ballon die van binnen tegen mijn schedel geblazen werd. Het rusteloos rationele grondpersoneel liep de checklist af. Had ik die biertjes tijdens het optreden van Roosbeef gisteravond in de buitenlucht niet moeten drinken? Dreigde ik ziek te worden? Was het vermoeidheid? Teken van twijfel over de beslissingen die ik genomen heb, of juist symptoom van ontspanning, van het loslaten van het lood in mijn gedachten?
Sommige verklaringen van het onverklaarbare spreken tot de verbeelding, ook al verklaren ze niet echt iets. Nog niet zo lang geleden zei ik, toen nog bij wijze van grappig bedoelde hypothese, dat ik in tune met de luchtdruk was. Mijn geestesgesteldheid leek bij lage druk kalm en opgeruimd en ik zweefde luchtig door de dagen, terwijl bij hoge druk en dito luchtvochtigheid een onrustig gevoel van beklemming bezit van mij leek te nemen en het was alsof ik angstzweet over mijn slapen voelde kruipen.
Het onvoorstelbaar hevige onweer, de rukwinden en slagregens van maandagnacht leken een ommekeer te betekenen, niet alleen in het weer, en ik keek tussen de gordijnen gefascineerd naar deze bijna onophoudelijke botsing van warme en koude lucht. Maar de drukkende atmosfeer keerde vandaag weer terug en ik vermoed dan ook dat het precies die atmosferische omstandigheid is, die mijn hoofdpijn heeft opgewekt. Het voelde als de gehoorverdovende druk in een vliegtuig dat nog niet mag landen en, steeds langzamer, lange ellipsen draait in de nabijheid van de luchthaven van bestemming.
Een zaak van liefde of dood
Na de zoveelste bijeenkomst met leden van de adviesraad voor een beter leven, dit keer in Zeeland, reisde ik met de trein terug naar Utrecht. Vlak voordat M. en E. me op de trein zetten, spraken we nog over raadgeving door de I Tjing, het boek der veranderingen. We kwamen er te laat op, want een vraag aan de I Tjing moet je in alle rust voorbereiden, en de vraag moet goed zijn. Daarover misschien later dus nog eens.
Ik pakte het dikke boek van de grote Japanner uit mijn tas en wilde me de volgende tweeënhalf uur daarin gaan onderdompelen. Ter hoogte van Rilland-Bath viel mijn oog echter op twee dicht beschreven papiersnippers op de vloer van de treincoupé. Ik voelde een onbedwingbare neiging ze op te rapen en te lezen, zoals ik altijd alles lees wat los en vast zit en ook nog hardop voordraag aan anderen, als het bijzondere kronkelingen van het Nederlands betreft. Nu had ik echter het gevoel dat ik een voor mij bestemde boodschap aantrof bij mijn voeten, een vingerwijzing voor mijn lot. Symptomen van de ziekte van Auster – waarover ook misschien later nog.
Ik vouwde de snippers open en trof halve zinnen van een zeer persoonlijke tekst. Misschien mag je zoiets niet zomaar citeren. Het kan me niet schelen; dan had de schrijver het maar zorgvuldiger weg moeten gooien. Ik las het volgende, in paarse letters:
Misschien wordt het
opengereten wordt. Missc
voelig blijft of een snee
niet af, het wordt niet n
et. Het voelt als verraad
kan ik
Voor ik he
Pas toen ik 3 keer
het besef me. Het is
maar niet uit ontwaak
gedroomd heb, wordt
dit went. Ze zeggen da
slijt. Dat hoop ik met
En in hetzelfde handschrift, maar in blauwe letters stond er op de achterkant:
De gedachte dat jij er n
Zowel mijn hart als mij
beseffen. Vakantie zou
dat jij niet meer op aard
Het kan gewoon niet, he
Maar het is
Was dit een kladje voor een brief? Een bladzijde uit een dagboek? Een zaak van liefde, of een zaak van dood? In ieder geval het verhaal van iemand die met het schrijven grip op de dingen wilde krijgen – een beweegreden die ik herkende als geen ander; de troost van de taal. Ogenschijnlijk was de schrijver of schrijfster niet tevreden geweest met het geschrevene, of was het onmogelijk de woorden nog op te sturen naar degene tot wie ze gericht waren. Anders waren ze niet verscheurd en weggegooid, overbodig geworden.
Ik besloot deze ongewilde poëzie van de machteloosheid maar niet te vertalen, dit verdwaalde verhaal maar niet te gaan interpreteren. Omdat het verhaal de werkelijkheid niet is. En bovendien: dit was mijn leven niet, toch? Maar concentreren op het lezen van mijn boek lukte me ook niet meer.